REFLECTIE: Het gevoel voor schoonheid, de basis voor vernieuwing voor de gebruiker

Een serie over de beeldkwaliteit (3)

Door Martin Liebregts en Sandra Arts

 

Schoonheid, een kwestie van beschouwen
Alle deskundigen laten zich bij hun onderzoek naar nieuwe oplossingen leiden door hun gevoel voor schoonheid. Of het nu om wiskundigen, biologen of ontwerpers gaat, de schoonheid van de oplossing en de aanwezige verhoudingen zorgen ervoor dat de zoektocht voortdurend herhaald wordt. En als je dit beweert, kom je bij de essentie van het begrip ‘schoonheid’. Het gaat om beschouwen. Reeds velen hebben hier hun licht op geworpen1. In het kader van dit artikel verwijzen we voor de ‘diepere’ overwegingen naar deze bronnen. De enige opmerking die ik wil maken is dat de woorden schoonheid en beschouwing tot dezelfde basis behoren. Bij beide gaat het om kijken. In wezen is schoonheid dus in eerste instantie een wijze van kijken.
In dit artikel willen we het over schoonheid in relatie tot de vernieuwingen in de bouw en de gebruiker hebben. Bij de gebruiker gaat het vaak om het detail, maar het detail krijgt pas een plaats in het grotere geheel. De ontwerper is degene, die eerst kijkt naar proporties (lengte, breedte, hoogte), dan naar de lijn en tot slot naar het detail 2. Maar dat detail moet passen. De bewoners zien vooral de details. Ze vinden iets mooi omdat het grote geheel klopt (de verhoudingen, compositie e.d.), het is eigenlijk een vanzelfsprekendheid geworden. Als het grote geheel niet klopt dan zullen ze iets niet mooi vinden, maar zullen zich dan toch vooral uiten op de details.

Een woning is personal space
De aanleiding voor dit artikel was het interview met Adrian van Hooydonk, hoofd design van BMW, in NRC Weekend, 2 juni 20122 . Een citaat moet verhelderen hoe zij over de gebruiker denken: ‘Wij willen onze klanten het gevoel geven dat ze hun auto volledig beheersen. Voor onze klanten is rijden niet alleen een manier om van A naar B te komen. Ze houden ervan. Ze hebben er plezier in. Een auto is voor hen ook een toevluchtsoord. Je hebt een drukke baan, je komt ’s avonds uit kantoor, je stapt in je auto en dan… pfff… even ademhalen. Een auto is personal space. Je kunt je erin terugtrekken, ook al sta je in de file.’

Het is bijna een verademing als je leest hoe de ontwerper in de huid van de gebruiker probeert te kruipen. En in dit geval gaat het niet sec om styling, maar om het scheppen van een omgeving die behaaglijk is. Wanneer zullen wij als beroepsgroep zo gaan schrijven over het gebruik en de bewoner? Wil dit überhaupt zinvol zijn, dan zullen we systematisch moeten onderzoeken hoe de fysieke omgeving wordt ervaren. Op dat moment komen we niet weg met het (slecht) kopiëren van stijliconen uit het verleden. Denk bijvoorbeeld aan de woningen in jaren 30 stijl die op het moment populair zijn. Kijken we naar bijvoorbeeld de detaillering van de erkers dan zijn de overeenkomsten met de jaren 30 erkers opeens niet zo groot meer.

Ontwerp begint met karakterworkshops
Een andere interessante opmerking in het bovengenoemd interview ging over de totstandkoming van een nieuw ontwerp, waarbij gebruik gemaakt werd van zogenaamde KARAKTERWORKSHOPS. Ofschoon duidelijk is dat je het ontwerp niet zomaar kunt meten of berekenen, omdat het om een zoektocht gaat. In deze karakterworkshops worden de uitgangspunten en de innerlijke eigenschappen bepaald en nog niet de oplossing. Omdat niemand weet hoe het ontwerpproces werkt, is het toch van belang aan een gemeenschappelijk ontwerpproces structuur te geven.

Om dit proces bij BMW te sturen, werken ze met prototypen (van vijf naar drie, naar twee, naar één). Dat duurt een jaar en het laatste prototype wordt tot slot volledig gebouwd. In de bouw – zowel de nieuwbouw als renovatie – is vaak de techniek de leidraad en niet de zoektocht. Zeker in geval van renovatie zou het hier om het programma gaan dat gezocht wordt (vraagspecificatie), waaraan meer ruimte gegeven moet worden.

Steeds scherpere verhalen 3
Maar hoe doe je dit nu in de traditionele renovatiepraktijk? Om de innerlijke eigenschappen van de bestaande woning en wijk boven tafel, te krijgen kun je verhalen van de gebruikers/bewoners ophalen.
De woorden ´verhalen´ en ´ophalen´ zijn nauw met elkaar verwant. Bij vertellen over de kwaliteit van een woning is het toch voortdurend de verbanden zoeken tussen verleden, heden en toekomst. Het wonen en de woning heeft een geschiedenis in geval van renovatie. Met vinklijstjes en allerlei metingen en berekeningen krijg je nog geen goed renovatieplan, laat staan dat er van innovatie sprake zal zijn. Zowel voor een goed programma als voor innovatie zullen nieuwe wegen uitgeprobeerd moeten worden. Eén ervan is, in overleg met betrokkenen, een verhaal opbouwen. Te beginnen met het beeld, de functionaliteit en het comfort nu en in het verleden en de ambities of wensen die er zijn. Juist het goed benutten van de ervaringen van de direct betrokkenen geeft zicht op totaal nieuwe oplossingen. In wezen zijn de bewoners proefpersonen die gemiddeld 10 à 20 jaar de mogelijkheden van een woning uitproberen. Maar zoals iedereen weet, blijft ontwerpen deels een black box. Je moet alleen de omstandigheden scheppen zodat de juiste vraag boven tafel komt. Dit proces is te vergelijken met de karakterworkshops zoals hierboven beschreven.

Dus de verhalen moeten de verbinding leggen naar nieuwe oplossingen (prototypen of  varianten), waarbij het spanningsveld zich beweegt tussen een basisplan en (individuele) opties. En als er dan één prototype overblijft, maak het dan zo dat alle (gebruiks-) aspecten getoetst kunnen worden. Dan is het verhaal rond en kan de renovatie beginnen. Duidelijk is dat niet de techniek maar de integraliteit van alle gewenste kwaliteiten gezocht moet worden(tussen beeld, functie en comfort). En zoals in bovengenoemde beschouwing tussen detail en geheel  neemt bij renovatie de techniek de positie in van het detail.

De droom van de serie van één
Uiteindelijk zoekt de bewoner naar de woning die hem past en waar hij zich thuis voelt. Het bovengenoemde proces van verhalen tot proefwoning, in samenspel met de betrokkenen, brengt deze werkelijkheid al stukken dichterbij.
Een stap verder is de ‘serie van één´. Dit houdt in dat op het moment van de kwaliteitsaanpassing ook nog door de bewoner gekozen kan worden. Het basisplan met de erbij behorende opties is via de KARAKTERWORKSHOP dan reeds ontwikkeld. Misschien bezit deze droom ook wel een groot gevoel van schoonheid en leidt zo tot werkelijke vernieuwing voor de bewoner.

Bronnen:
1. Boeken over schoonheid en esthetica, die het begrip verruimen
  a. Essay ‘of the standard of taste’, David Hume, 1747
  b. Over de esthetiek, Georg Hegel, Meppel, 1989
  c. Over kleur, Ludwig Wittgehstein, Amsterdam, 1989
  d. De geschiedenis van de schoonheid, Umberto Eco, Amsterdam, 2005
  e. De filosofie van de schoonheid, John Armstrong, Amsterdam, 2006
  f. Schoonheid, Roger Scruton, Amsterdam, 2009
  g. Het sublieme, Hans den Hartog Jager, Amsterdam, 2011
2. ‘Ik zie alles met designerogen’, interview met Adrian van Hooydonk door Jannetje Koelewijn, NRC Weekend, 2 juni 2012
3. De achtergrond voor deze benadering wordt gevormd door het renovatieproces met bewoners in Philipsdorp, Eindhoven, 2011/2012
 

One thought on “REFLECTIE: Het gevoel voor schoonheid, de basis voor vernieuwing voor de gebruiker

  1. Als het om de vorm gaat speelt bij de consument voor mijn gevoel sterk dat ze hiermee enige verwantschap hebben en zich ermee kunnen identificeren. Zo hecht de consument aan emotie en dat vindt je terug in de kleinste detailleringen. Het is niet voor niets dat de jaren 30 stijl de consument erg aanspreek. Het is natuurlijk dan wel van belang dat de ontwerper het grotere geheel blijft overzien en de ritmiek beheerst. Dan is sprake van een goede interactie tussen gebruiker lees consument en de ontwerper.

Reacties zijn gesloten.