Samenwerken aan individuele aanpak

Door Dagmar Ebbeling

De aanpak van een woning kan niet los worden gezien van de eigenaar. Een particuliere eigenaar is vrij om, binnen zijn eigen mogelijkheden, zijn woning aan te passen aan zijn individuele wensen. Corporaties zullen ook vanuit andere belangen kijken naar keuzemogelijkheden van een bewoner bij aanpak van de woning.

Voor de vakantie organiseerde CAST (Centrum Architectuur en Stedenbouw Tilburg) een avond met als thema 40 jaar wijkvernieuwing in Tilburg. Als uitdaging voor de toekomst werd het renoveren in wijken waar ook veel particulier bezit aanwezig is genoemd. Een groot verschil tussen corporaties en particuliere eigenaren is de wijze van kijken naar een woning. Waar een corporatie vooral oog heeft voor technisch onderhoud, kijkt een particuliere eigenaar veelal naar het gebruik van de woning. Er is geen strak meerjarenonderhoudsplan. Schilderen wordt wel gedaan, maar voor wat het overige betreft wordt gerepareerd wat kapot is en overlast veroorzaakt. Preventief onderhoud wordt niet (of nauwelijks) gedaan waardoor de reparaties vaak onnodig duur worden. Hier zouden particuliere eigenaren kunnen leren van de corporaties door te beseffen dat technisch onderhoud noodzakelijk is en hier tijdig (financiële) maatregelen voor te nemen. Een bijkomend effect is dat een goed onderhouden woning er ook verzorgd uitziet, wat een positief effect heeft op het straatbeeld.

Corporaties richten zich vaak middels meerjarenonderhoudsplannen vooral op het technisch onderhouden van de woningen in hun bezit. Met betrekking tot individuele bewonerskeuzes is hier per corporatie een zeer variërende aanpak te zien die zich beweegt tussen het kiezen van een tegelkleur, naar het zelf bepalen van tijdstip van het uitvoeren van werkzaamheden. Vaak zijn echter alleen sterk ingekaderde keuzes te maken. De corporaties kunnen zeker ook leren van de particuliere eigenaren, voor wat betreft het aanpakken van de gebruikskwaliteit van de woning op een voor de bewoner gekozen moment.

Het verschil in aanpak van woningen, tussen particulier en corporatie bezit, kan zich sterk gaan aftekenen. Zoals wijken uit de jaren zestig, hier hebben corporaties vaak veel bezit, maar zijn ook woningen verkocht aan particulieren. Deze wijken komen nu in aanmerking voor een grootschalige aanpak van het dak en de gevel. Wanneer particuliere woningen niet (meer) mee gaan in het onderhoudsplan van de corporatie wordt het verschil in technische kwaliteit ineens heel groot. Het gevaar is dat wijken snel verpauperen en dat is voor iedereen nadelig. Te meer omdat corporaties steeds vaker op zoek gaan naar het aanbieden van duurzamer onderhoud dat, naast aanpassingen in het beeld, ook verbeteringen voor het comfort oplevert.

Vanuit de praktijk is er vraag naar het aanbieden van oplossingen op maat, zowel voor particuliere eigenaren als voor huurders. Corporaties en particulieren eigenaren kunnen leren van elkaar. Om een goed evenwicht te krijgen tussen onderhoud en gebruik is niet alleen samenwerken nodig, maar ook anders denken over oplossingen. Het gaat hier bijvoorbeeld niet om alleen de dakpannen te vervangen, maar ook om het aanbieden van zaken die de gebruikskwaliteit hiervan verhogen, zoals extra isolatie, dakramen of dakkapellen. Met andere woorden: het denken in componenten als dragers van gebruikskwaliteit. Dan wordt zowel technische kwaliteit als gebruikskwaliteit verbeterd.

Het is tijd voor een nieuwe stap in de wijkvernieuwing, waarbij verder gekeken wordt dan alleen de eigen woning. Waar door meer samenwerking en het anders kijken naar oplossingen het mogelijk wordt om individuele keuzes te kunnen maken. Het aanbod zal flexibeler moeten worden, in de serie van één, zodat bewoners kunnen beslissen wat ze willen en wanneer. Of je nu huurder bent of particuliere eigenaar.

Hier ligt de taak voor corporaties om het voortouw te nemen in gezamenlijke inzet tot verbetering van wijken. Door kennis te delen en particulieren mee te nemen in het individuele aanbod voor huurders kunnen wijken, ook daar waar corporaties niet het grootste deel bezitten,  weer opbloeien.