Er was eens…..

Het dilemma van verschillende perspectieven bij grootschalige renovatie 

Door Sandra Arts

Het blijft telkens weer een lastige situatie, het renoveren van woningen voor de zittende bewoners terwijl de woningen een monumentale status hebben. De overheid heeft dus ook iets te zeggen over het uiteindelijke resultaat, terwijl de eigenaar (de corporatie) het laatste woord wil hebben over wat er daadwerkelijk wel of niet gebeurt en de bewoner moet er prettig in blijven wonen.

Monumentale woningen staan er vaak al bijna honderd jaar. Destijds gebouwd volgens de toen geldende eisen en normen. In de jaren zeventig hebben deze woningen de renovatiegolf meegemaakt, waarbij het vooral ging om praktisch en functioneel, verruimen en meer daglicht. Met deze ingrepen had het beeld een minder hoge prioriteit dan nu. De uitstraling van de woningen is er na deze renovatieperiode dan ook meestal niet op vooruit gegaan.
Met de renovatieperiode die nu voor de deur staat, is er wel aandacht voor het beeld, vaak met het gevaar dat de bewoners voor hen belangrijke kwaliteiten moeten inleveren. Denk bijvoorbeeld aan de enorme, sober vormgegeven dakkapellen, die in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw op de daken van de kleine arbeiderswoningen zijn verrezen; veel ruimtelijke kwaliteit tegen vermindering van de beeldkwaliteit.

Kiezen tussen sloop, onderhoud en renovatie; tegenstrijdige belangen

Over het algemeen is de mutatiegraad laag in vooroorlogse wijken. De bewoners wonen er graag. Ze hebben er hun roots liggen (ze zijn er soms geboren, in een straat verder opgegroeid en nu woonachtig op de andere hoek), of hebben destijds voor betaalbaarheid gekozen, waarbij een bepaalde kwaliteit hoort. Bewoners hebben specifieke wensen ten aanzien van ruimte en voorzieningen. Hun gekozen woningen hebben specifieke eigenschappen, zoals een bepaalde hoeveelheid daglichttoetreding of een dakkapel, die zorgt voor extra ruimte op de verdieping.
Het is dan ook niet verbazingwekkend dat deze bewoners helemaal niet zitten te wachten op allerlei veranderingen aan de woning, die huurverhoging met zich meebrengt. Bewoners zijn tevreden als hun woning goed onderhouden wordt en waar geen huurverhoging tegenover staat.
Dit ligt voor de eigenaar anders. Zij zien de woningen als ‘voorraad’. Voorraad heeft bepaalde eigenschappen, levert prestaties en heeft financiële waarde. Dit alles moet regelmatig tegen het licht gehouden worden en zo nodig aangepast.
Het belang van de gemeente is een kwalitatief goede wijk qua leefmilieu, cultuurhistorie en woonkwaliteit. En hiermee zitten ze op weer een ander niveau dan bewoners en/of corporatie.

De architect als vertaler van de belangen

Om het proces goed te laten verlopen en het beoogde resultaat van de renovatie te behalen, is het belangrijk om ieders belangen, perspectieven en argumenten zorgvuldig af te wegen. Onze rol als architect hierbij is om prioriteiten aan te geven ten aanzien van het gewenste beeld, waardoor op onderdelen besluiten kunnen worden genomen. Als het bijvoorbeeld gaat om het zoeken naar een oplossing voor de aanpak van de gevels, waarmee alle partijen tevreden zijn, dan is het mogelijk om bij de aanpak van de woningen onderscheid te maken in de ambitie voor de gevels die openbaar zijn, de straatgevel en dat wat privé is, de tuingevel. Als je dit onderscheid kunt maken dan is het waarschijnlijk makkelijker om binnen de uitersten van wensen van de monumentencommissie (terug naar hoe het vroeger was), of van de bewoners (behoud van verworvenheden) en de wensen van de eigenaar (het moet tenslotte ook betaalbaar blijven) een oplossing te vinden.
De taak van de architect is om te ontdekken wat de verschillende wensen zijn van zowel bewoners als eigenaar als gemeente en deze te vertalen naar specifieke kwaliteiten. En vervolgens te laten zien hoe deze kwaliteiten optimaal te realiseren zijn binnen een ontwerp dat gedragen wordt door alle partijen.

Het ontwerp als middel om te regisseren en te communiceren

Het verloop van het proces is hierbij enorm van belang. Iedereen zal wel begrijpen dat als het proces niet soepel verloopt dat dan het gewenste eindresultaat niet wordt bereikt. Vooraf moet de structuur van het proces voor iedereen helder zijn, evenals de stip op de horizon. De randvoorwaarden moeten duidelijk zijn, evenals de belangen van de verschillende partijen. Wat zijn de piketpaaltjes en waar en door wie worden die geslagen? Hoe groot is de zak met geld en wat heeft de meeste prioriteit? Een regisseur die de regie voert over het proces door zorg te dragen voor heldere communicatie, duidelijke taakverdeling en het bewaken van de uitgangspunten is onmisbaar. Onze rol als architect in dit ingewikkelde proces is het inzichtelijk maken van de te bepalen keuzen door het verbeelden van deze uitgangspunten, wensen en kwaliteiten. Op basis hiervan kan dan een gedegen besluit genomen worden. Vanuit deze rol zou de architect perfect de taak van de regisseur op zich kunnen nemen, omdat bij het ontwerp alle punten voor een goed proces bij elkaar komen. Vanuit de ontwerpaspecten techniek, comfort en beeld kun je bijvoorbeeld de overleggen structureren. Aan de hand van verschillende thema’s is het eenvoudiger om het ontwerp te bespreken en vervolgens draagvlak te creëren. Wij bespreken bijvoorbeeld bij het thema ‘Beeld’ de uitstraling van de woningen, waarbij ook gerefereerd wordt aan de geschiedenis van de woningen. Vervolgens gaan we samen de wijk in en krijgen de bewoners de opdracht om met ons beeldverhaal, wat ze zojuist gehoord hebben, door middel van fotograferen op zoek te gaan naar mooie en niet mooie elementen van hun wijk, straat en woningen. Wij zijn dan in staat een verhaal (ontwerp) te maken dat gedragen wordt door de bewoners. Met een dergelijke benadering kun je draagvlak creëren bij alle partijen.

Het vergt zeer veel inspanning en zorgvuldigheid van de betrokkenen, maar het is zeker niet onmogelijk, om binnen de spreiding van alle wensen van de betrokken partijen een optimale oplossing te vinden, waarbij iedereen blij is met het eindresultaat.