VOETAFDRUKKEN VAN DE SAMENLEVING

door: Martin Liebregts

Een serie over stedenbouw en woonomgeving -1-

Op zoek naar sporen

Sinds de Romantiek in de negentiende eeuw leeft de utopie van de maakbaarheid van de samenleving, met het oog op de toekomst van de stad en de woonomgeving. Dat houdt in, dat fysieke structuren bedacht worden voor het functioneren van een samenleving voor de korte en lange termijn. De structuur wordt voor meer dan honderd jaar in essentie vastgelegd. In de loop van de tijd blijken de verwachtingen niet altijd uit te komen. Correcties op onderdelen zijn dan nodig en grootschalige veranderingen zijn vaak moeilijk te realiseren.
Het feit dat er nu sprake is van herstructurering, komt onder meer voort uit het bestaan van grootschalig, collectief, sociaal bezit. In de toekomst zal dit niet meer zo zijn en zullen de ingrepen naar verwachting een ander en fijnmaziger karakter krijgen.

bouwhulpgroep situatiekaart molenberg Heerlen

Utopieën houden risico’s in. Droom en werkelijkheid lopen gauw in elkaar over. Zeker als het gaat om de fysieke structuur van alledag is enige bescheidenheid op zijn plaats. Uiteindelijk is ingrijpen in de stedenbouwkundige structuur interveniëren in de samenleving.
Bij de aanpak van wijken, buurten en complexen speelt de stedenbouwkundige kwaliteit een dominante rol. Uiteindelijk moet de stedenbouwkundige kwaliteit goed zijn, wil er voor de langere termijn in de bestaande woningen geïnvesteerd worden. Dus alleen kijken naar de woningen heeft geen zin. De eerste beschouwing moet altijd gaan over de stedenbouwkundige structuur. Of het nu over één, honderd of duizend woningen gaat.

In deze serie wordt gepoogd de vooroorlogse en naoorlogse tuinsteden nader te belichten, waarbij zowel traditie als moderniteit een rol hebben gespeeld. Deze serie richt zich op de woonwijken uit de periode 1910-1960, waarbij de sociale woningbouw een dominante rol speelde.

De pioniers

Het boek ‘Jongensjaren’ van J. M. Coetzee begint met:
‘Ze wonen in een nieuwbouwwijk aan de rand van de stad Worcester, tussen de spoorlijn en het Nasionale Pad. De straten van hun wijk hebben bomennamen, maar nog geen bomen. Hun adres is Populierlaan 12. Alle huizen in de wijk zijn nieuw en identiek. Ze staan op grote percelen rode klei waar niets wil groeien, gescheiden door hekken van ijzerdraad…’
Een herkenbaar beeld voor alle miljoenen pioniers in Nederland, die de afgelopen honderd jaar in een nieuwe wijk in stad of dorp zijn gaan wonen. Het concept van het wonen en de bijbehorende samenleving ligt bij de eerste woonschrede in zijn aanzet klaar. De tijd en het gebruik moeten bepalen of de verwachting ook waargemaakt wordt. Zo is een tuindorp of -wijk pas gerealiseerd als er een generatie voorbij is. Wie kent niet de uitspraak ’boompje groot, plantertje dood’. Alle stadsuitbreidingen van de afgelopen vijftig tot tachtig jaar vertonen nu hun beeld in positieve en negatieve zin.
Als je in de lente een naoorlogse woonwijk bezoekt en de natuur toont zich in al haar pracht, dan ben je even stil over zoveel schoonheid. Bijna heel Nederland woont in een prachtige natuurlijke omgeving. Een woonmilieu dat tot honderd jaar geleden alleen voor de maatschappelijke bovenlaag was weggelegd in buitenverblijven.
Op dit moment hebben we met woonwijken te maken waarvan de proefopstelling er al zestig tot honderd jaar staat en waarbij het de vraag is, op welke punten de kwaliteit behouden, versterkt of gecorrigeerd moet worden.

Bouwhulpgroep stempels zestiger jaren

Tijdsbeeld

Het gaat erom de verbanden tussen de fysieke stedenbouwkundige structuur en de maatschappijopvattingen zichtbaar te maken, en vooral de grenzen van de maakbaarheid te laten voelen. Hoe je het ook draait of keert, de stedenbouw hangt nauw samen met de maatschappelijke ordening en de beheersing ervan. Conflicten in de huidige stedenbouwkundige praktijk houden verband met de grenzen van de functionaliteit en van de te beheren gemeenschappelijkheid.
Voor de problemen van functionaliteit is het parkeerprobleem een aardige illustratie. Op dit moment zijn er meer auto’s dan woningen. Ruim dertig jaar geleden, toen de hier besproken wijken, recent of decennia geleden gebouwd waren, was de verhouding nog één auto op ‘1,6’ woningen. De woonbuurten krijgen het karakter van een ongeorganiseerde parkeerplaats. En de groei is nog steeds niet uit het wagenpark. In het begin van de vorige eeuw werd de woonomgeving en de straat als totaalbeeld vormgegeven. Lanen werden ondersteund door bomen. Het straatprofiel was geleed: voortuin, muurtje, trottoir, rijweg en… Nu staan de auto’s op de stoep en in de voortuin. Dit beeld verstoort de nostalgie van het verleden.
Een andere ingrijpende ontwikkeling is die van een homogene, uniforme samenleving – gestoeld op zuilen, georganiseerd via godsdienst en politiek – naar die van een multiculturele samenleving. De gemeenschap is niet meer vanzelfsprekend. In de gebouwde omgeving stelt dit eisen aan de scheiding van openbaar en privé en de omvang van zelfregulerende gemeenschappen. Bepaalde verkavelingen (stroken) en woongebouwtypen (galerijen) kunnen in deze vernieuwde context problemen opleveren.

Een droom van maakbaarheid

De titel ‘Voetafdrukken van de samenleving’ omvat twee aspecten. In de eerste plaats is het een duidelijk herkenbaar spoor, dat zichtbaar is voor wie het wil zien. Iets fysieks. Ook zegt het iets over de visie en wijze van samenleven. Uiteindelijk is er een droom nodig om een nieuwe werkelijkheid te scheppen.
De twintigste eeuw heeft in het teken gestaan van de maakbaarheid van de samenleving. De traditie werd deels verlaten en moest plaats maken voor een nieuwe visie op wonen en de bijbehorende fysieke wereld. De stad werd vaarwel gezegd het tuindorp was geboren. Lucht, licht en gemeenschappelijkheid kregen vorm in de naoorlogse wooneenheden of stempels. Voortdurend is er gezocht naar de ideale samenleving, vastgelegd in beton, stenen en groen.
In deze serie trachten we aan de hand van enkele voorbeelden een beeld te geven van de oorspronkelijke idealen, de huidige waarden en de potenties voor aanpassingen.
De moderniteit heeft in het teken gestaan van de maakbaarheid van de (gelukkige) maatschappij. De vooruitgangsgedachte werd door de combinatie van wetenschap en politiek vormgegeven in de verzorgingsstaat, woningbouw en grootschalige uitbreidingswijken. De structurele veranderingen in de maatschappij – ontzuiling, individualiteit, multiculturaliteit – brengen de grenzen van oplossingen uit het verleden aan het licht. Het gevaar is dat opnieuw het verleden en heden worden vergeten en voor de toekomst een nieuwe werkelijkheid wordt gedacht.
Deze terugblik, hoe fragmentarisch ook, biedt de mogelijkheid de kwaliteit van de woonomgeving vanuit de maatschappelijke context te wegen en opnieuw te waarderen in het licht van de toekomst. En het verleden is in dit licht ook een eigenschap.

Bronnen/verwijzingen
1. De wijk in ontwikkeling: de doorontwikkeling van de jaren zestig wijk, Martin Liebregts, Kennisbank Bestaandewoningbouw.nl, 14 oktober 2010
2. De stempel als de maat der dingen, Martin Liebregts en Sandra Arts, Kennisbank Bestaandewoningbouw.nl, 22 november 2010
3. ‘Een serie van acht artikelen’ over de jaren zestig, Martin Liebregts, Kennisbank Bestaandewoningbouw.nl, vanaf 6 juni 2011 tot en met 21 juli 2011
4. ‘Een serie van tien artikelen’ (inleiding plus negen), Martin Liebregts, Kennisbank Bestaandewoningbouw.nl, vanaf 4 april 2011 tot en met 26 mei 2011
5. Vooroorlogse tuindorpen als themawonen avant la lettre, Martin Liebregts, Kennisbank Bestaandewoningbouw.nl, 5 oktober 2011