Asfalt versus klinkers

Door: Joost Saris

Asfalt, asfalt en nog eens asfalt. Dat was jaren de wens van bewoners in bestaande wijken op Aruba. In een bestaande bario (= wijk in Papiamento) zijn vaak zandwegen aanwezig of een zandstrook naast de asfaltweg. Door de droogte en wind geeft dit veel stof overlast. Asfalt in plaats van zand, lost dit stofprobleem voor een groot deel op. Maar ook als het een keer regent, dan zorgt asfalt voor minder overlast. Want áls het regent op Aruba, dan regent het hard en veel. Verdere uitleg is denk ik niet nodig om te begrijpen hoe een zandweg er dan uitziet.

De wens van bewoners voor meer asfalt, is daarom begrijpelijk. Maar is het esthetisch een verfraaiing of verbetering voor de wijk? Daar mag over getwist worden. Maar zoals alles heeft ook deze oplossing nadelen; auto’s gaan harder rijden, regen kan niet weg, geen onderscheid van ‘rijbaan’ auto, fiets, voetganger en parkeren. Maar blijkbaar wogen voor lange tijd de voordelen zwaarder dan de nadelen.

Art.06_afb.01
Straat en stoep van asfalt (bario Ponton)
Lees verder

De laan als verbindend element (1) Plataanbuurt, Philipsdorp

Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons

De hiërarchie en de samenhang

De Plataanbuurt vormt een van de vier buurten van Philipsdorp, is gebouwd in 1920 en omvat 249 woningen. Een winkelwoning is in het verleden afgebroken. De as van de buurt wordt gevormd door de Plataanlaan met in het midden een plein. Deze brede straat (12 à 18 m1) met deels groene voortuinen geeft de hele buurt een ruim en groen karakter. Het verspringen van de laan ter plaatse van het plein zorgt ervoor dat de geborgenheid van de buurt behouden blijft. Alle binnenstraten worden ter ondersteuning door een knik of beëindiging gevangen.
De buurt vertoont alle eigenschappen van een tuindorp: veel zicht op groen, wisselend gevelbeeld, straten die ruimtelijk beëindigd worden en hiërarchie in de totale opbouw. De geleding van de gevels, in het bijzonder die van de gevelopeningen, ondersteunt de schaal van het wonen (2).

 

BouwhulpGroep Situatiek Plataanbuurt_1000px

 

Lees verder

(ge) Zin in de stad

Door Irene Edzes

Hoe maken we de stad kindvriendelijker en ondersteunen we jonge gezinnen? Op basis van deze vraag begon Gezin in de stad (een initiatief van bureau Feld) twee jaar geleden aan een ontwerpend onderzoek. De resultaten ervan zijn afgelopen donderdag gepresenteerd in Amsterdam.

Onze steden mogen een gestaag groeiende groep jonge inwoners welkom heten. Dit is geen Nederlands fenomeen, maar valt ook waar te nemen in de landen om ons heen. Gezinnen blijven steeds vaker in de stad wonen, te midden van alle voorzieningen. Speelruimte voor de kinderen is daarbij een factor van belang. Maar de krap bemeten binnensteden bieden weinig ruimte voor spelend ontdekken. In de grote steden moet de ruimte worden bevochten op de geparkeerde auto’s, fietsenhordes en bakfietsblokkades. Er moet meer worden bewogen, maar waar gaan we dat doen? Lees verder

De eigenheid van een vooroorlogs buurtje

Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons

De Lijsterbesbuurt: een onderdeel van Philipsdorp

De Wittejassenbuurt (1)

De Lijsterbesbuurt is rond 1920 gebouwd. De stedenbouwkundige opzet is van De Bazel en de architectonische invulling (woningontwerp) is van Smits, de architect van Philips. Het gaat om 69 woningen waarvan de oppervlakten relatief groot zijn. De gemiddelde oppervlakte van de woonkamer en keuken bedraagt circa 43 m2 (variabel van ruim 33 m2 tot circa 70 m2).
De luxe van de woningen wordt ook nu nog onderstreept door de aanwezigheid van een grote badkamer in de meeste woningen (gemiddeld 7,6 m2). De woningen waren bestemd voor de leidinggevenden in de Philipsfabrieken, vandaar de bijnaam ‘Wittejassenbuurt’. Van de 69 woningen zijn 63 woningen gelijksoortig en zes woningen, verdeeld over twee woningtypen, nemen een bijzondere positie in.

  • De twee-onder-een-kapwoningen, gelegen op de hoek van De Jonghlaan en Olmenlaan.
  • De vier naoorlogse woningen, die gebouwd zijn ter vervanging van het in de oorlog gebombardeerd blokje aan De Jonghlaan.

Bouwhulpgroep_Philipsdorp_maatvoering_kozijnen_Lijsterbesbuurt

Lees verder

Holle Bolle Gijs

Door Irene Edzes

De manier waarop we met ons afval omgaan lijkt fundamenteel te veranderen. Hergebruik is voor ontwerpers een niet meer weg te denken onderdeel van het productieproces. Architecten leggen zich toe op hergebruik van gebouwen en materialen, industriële vormgevers vormen bestaande producten om tot inspirerende nieuwe. En zelfs wetenschappers van NASA doen onderzoek naar hergebruik van ruimteafval. Maar waar blijft het elan als het om de manier gaat waarop wij als ‘gewone’ mensen ons afval wekelijks moeten sorteren?

Nu het gemeengoed is geworden plastic, papier en glas gescheiden in te leveren bepalen nog altijd onwelriekende containers, felgekleurde kliko’s en ontsierende verzamelingen van lege flessen het straatbeeld. Al heeft op veel plekken de ondergrondse afvalbak voor verbetering gezorgd, bezien vanuit de publieke ruimte is afvalscheiding nog steeds een noodzakelijk kwaad. Voor het grovere afvalwerk staan we op zaterdagen in lange rijen te wachten om op industriële terreinen van onze kapotte goederen te worden ontdaan.Ecopark-Alphen-aan-den-Rijn

Lees verder

Bedrijfsterrein nieuwe stijl

Door Irene Edzes

De structurele leegstand van bedrijfsterreinen in Nederland is een groot probleem. Het aantrekkelijk maken van oude bedrijfsterreinen is een belangrijke uitdaging. Soms biedt de ligging op de rand van stad en landschap de nodige aanknopingspunten. Zo vormt een nieuwe randweg ter revitalisatie van een bedrijventerrein in Kortenhoef de aanleiding voor een stedenbouwkundig plan dat landschappelijke waarden herstelt en bovendien een nieuw gezicht geeft aan een verrommeld bedrijventerrein.

De ligging van bedrijventerrein De Slenk is bijzonder. Het terrein is gesitueerd aan een oud lint, op de overgang tussen verschillende landschappen en aan de rand van een waardevol natuurgebied. In het verleden zijn de kavels waaruit het terrein bestaat vrij willekeurig uitgegeven en vervolgens pragmatisch ingevuld. Het ontbreken van een plan op grotere schaal heeft echter niet ongunstig uitgepakt. De structuur van het landschap klinkt nog duidelijk door in de hapsnap verkaveling.

Een nieuwe ontsluitingsweg voor het bedrijfsverkeer moet het oude lint ontlasten.  Langs deze nieuwe weg kan een nieuwe bebouwingsrand worden gerealiseerd van representatieve en architectonisch verwante gebouwen. De eerste gedachte om de nieuw aan te leggen randweg eenvoudigweg af te planten deed ons inziens geen recht aan de mogelijkheden. Veel interessanter is het om in te haken op de herinrichting die gaande was in het aangrenzende natuurgebied. Door over de grenzen van de locatie te kijken kan met de randweg een mooie overgang naar het landschap worden gemaakt. Daarmee komen ook andere financieringsmiddelen in beeld.

In het stedenbouwkundig plan (Vollmer & Partners) begeleidt een ritmisch spel van houtsingels de randweg. Langs deze houtsingels is een natuurlijke zone voorgesteld van moerasbosjes binnen een strak slotenpatroon. Deze overgangszone ligt buiten het eigenlijke grondgebied, maar met de herinrichting van het natuurgebied kan hier op worden ingespeeld. Ter hoogte van de routes op het bedrijventerrein bieden openingen in de groene rand mooie doorzichten over het water. Deze doorkijkjes bieden niet alleen houvast in de oriëntatie maar versterken ook de ruimtelijke belevingswaarde van het terrein. De planstructuur is gebaseerd op het oorspronkelijke slotenpatroon. Het terrein wordt met dit plan de mogelijkheid geboden tot uitbreiding en krijgt tegelijkertijd een heldere begrenzing en een nieuw gezicht.

VOETAFDRUKKEN VAN DE SAMENLEVING

door: Martin Liebregts

Een serie over stedenbouw en woonomgeving -1-

Op zoek naar sporen

Sinds de Romantiek in de negentiende eeuw leeft de utopie van de maakbaarheid van de samenleving, met het oog op de toekomst van de stad en de woonomgeving. Dat houdt in, dat fysieke structuren bedacht worden voor het functioneren van een samenleving voor de korte en lange termijn. De structuur wordt voor meer dan honderd jaar in essentie vastgelegd. In de loop van de tijd blijken de verwachtingen niet altijd uit te komen. Correcties op onderdelen zijn dan nodig en grootschalige veranderingen zijn vaak moeilijk te realiseren.
Het feit dat er nu sprake is van herstructurering, komt onder meer voort uit het bestaan van grootschalig, collectief, sociaal bezit. In de toekomst zal dit niet meer zo zijn en zullen de ingrepen naar verwachting een ander en fijnmaziger karakter krijgen.

bouwhulpgroep situatiekaart molenberg Heerlen

Lees verder

NIEUWE PATRONEN ONTDEKKEN EN INZETTEN

serie over nieuwe plattegronden -9-

Door: Martin Liebregts en Sandra Arts

Het begon allemaal met de zoektocht naar nieuwe plattegronden en gebouwtypen, die bij (her)ontwikkeling gebruikt kunnen worden. Hiervoor is een breed scala aan bewoningswijzen bekeken, variërend van groepswonen, eenkamerwoning, tweekamerwoning, driekamerwoning tot de ‘traditionele’ gezinsbewoning (vier- à vijfkamerwoning). Verder zijn de maatstructuur en het ontsluitingsprincipe in de beschouwing meegenomen. En nu, zoveel verhalen en analyses verder, is het interessant welke patronen zichtbaar zijn in de praktijk en welke een herhaling verdienen.

Lees verder

RUIMTELIJKE VRIJHEID DOOR EEN VASTE STRUCTUUR

serie over nieuwe plattegronden -8-

Door Martin Liebregts en Sandra Arts

Bij de ontwikkeling van een locatie, wijk of blok is men vaak terughoudend om te denken in een bouwstructuur, omdat het de creativiteit zou ondermijnen. Als ik daar geluiden hoor denk ik aan de ‘oude’ steden, die volgens een gridpatroon zijn opgebouwd (1). Er is geen mens te vinden die zal beweren dat de ruimtelijke kwaliteit en diversiteit binnen het grid geen kans krijgt. Juist de ogenschijnlijke strenge afspraken over de hoofdstructuur laat in de praktijk een grote verscheidenheid aan invullingen zien en zorgen ervoor dat elk samenstellend onderdeel zijn eigenheid kan krijgen. Dus vaste structuur en ruimtelijke vrijheid met eigen identiteit zijn niet per definitie strijdig.

Lees verder

DE MAAT DER DINGEN EN HET VERBAND TUSSEN GEBOUW, ONTSLUITING EN WONINGTYPE

serie over nieuwe plattegronden – 7 –

Door Martin Liebregts en Sandra Arts

De locatie, de mogelijkheden en de wensen

Bij elke invulling van een locatie, waarbij de stedenbouwkundige massa de leidraad vormt als bindend element tussen stad en gebouw, is het een zoektocht om de ruimte te ontdekken voor een gedifferentieerd woonprogramma. Juist de compactheid zorgt ervoor dat er in de praktijk sprake is van een ingewikkelde programmatische puzzel. Bij grondgebonden rijtjeswoningen is het daarentegen eenvoudig. De keuze ligt bij eengezinswoningen tussen vaststelling van de breedte met de bijbehorende diepte. Zo kun je dan eenvoudig rijtjeswoningen schakelen. De moeilijkheid ontstaat dus bij stedelijke bouwblokken. Of je die nu nieuw ontwikkelt of herontwikkelt. Op dat moment heb je te maken met het samenspel van het te realiseren woonprogramma – variërend van groepswonen tot appartementen -, de gewenste flexibiliteit erin en de keuze voor de bouwstructuur. Een structuur die bestaat uit ontsluitingsprincipes, beukmaat en de beschikbare ruimte, uitgedrukt in lengte, breedte en hoogte van de massa.

Lees verder