Wonen is kinderspel

Bewust bezig zijn met wonen, dat leren ze tegenwoordig al op de kleuterschool. In een tijdje geleden heb ik in een uurtje proberen te vertellen wat een architect doet, aan een kleuterklas vol met 4 en 5 jarigen. Het is bijzonder om te zien hoe kinderen denken over wonen, wat vinden ze belangrijk? Vooraf had ik bedacht dat ze met allerlei voor de hand liggende termen zouden komen, maar op de vraag: welke kamers hebben jullie allemaal in jullie huis? riep tweederde: ‘een zolder! En een schuur!!’. Daarna kwamen pas de slaapkamer en woonkamer. De keuken is volgens mij helemaal niet genoemd.
Bij de situatietekening vroegen ze: ‘Waar is dan de tuin? en waar staat dan de trampoline? en waar staan de plantjes?
Door het project was iedereen wel op de hoogte van het platte en het schuine dak en zelfs een trapgevel was bekend. Maar bij het voorstel: zullen we een huis tekenen?, wilde iedereen toch graag een kasteel zien.

plaatje

Kinderen vertellen natuurlijk vanuit hun eigen gevoel en hun eigen belevingswereld. En wanneer ze opgroeien zullen ze andere dingen belangrijk vinden, maar wat we moeten onthouden is dat iedereen zijn woning op zijn eigen manier zal beleven en dat, ongeacht de leeftijd, wellicht andere zaken belangrijk worden gevonden dan dat wij, met een professionele blik, kunnen bedenken.
Daarom is het belangrijk om enquêtes en workshops te houden en de bewoners in hun eigen woorden te laten vertellen waarom ze graag in hun huis wonen en tegen welke problemen ze aanlopen. Geen betere woondeskundige dan de bewoner zelf.
Deze week is er weer een workshop, ik ben benieuwd met welke nieuwe inzichten ik weer naar huis ga.

De Angels van de wijkaanpak

Door: Anita van Hezik

Pien en An in de Vogeltjesbuurt, de Angels in Drents Dorp, de caravan van GAME in de Driften.
Zomaar wat voorbeelden van acteurs, architecten of anderen, niet verbonden aan de corporatie of gemeente, die worden ingezet om bewonerwensen boven tafel te krijgen. Deze nieuwe, creatieve manier van participatie op het moment dat een wijk grootschalig wordt opgeknapt, komt steeds vaker voorbij.

Oude participatie

Creatieve initiatieven zijn nodig, omdat de traditionele manier van bewonersparticipatie (vergaderen, planpresentatie en ‘we nemen de opmerkingen mee’) niet meer werkt. En misschien wel nooit heeft gewerkt. Zelfs bij de stadsvernieuwing in de jaren 80 kwamen weliswaar sterke bewonersgroepen op voor de belangen van de wijk, maar de vraag was wel of dat de belangen van álle wijkbewoners waren. De betrokkenen waren vooral grijze, blanke mannen en een enkele vrouw van wie de kinderen de deur uit waren. Ik heb groot respect voor hun jarenlange inzet en de vrije tijd die ze opofferden aan ingewikkelde vergaderingen en slepende processen. Helaas zag ik de jongeren, jonge gezinnen, allochtonen en studenten, die ook in de wijk woonden, zelden op de bewonersbijeenkomsten.
En anno 2014 bestaat de gemiddelde bewonersorganisaties nog steeds uit met name autochtone mannen.

 

Lees verder

De laan als verbindend element (1) Plataanbuurt, Philipsdorp

Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons

De hiërarchie en de samenhang

De Plataanbuurt vormt een van de vier buurten van Philipsdorp, is gebouwd in 1920 en omvat 249 woningen. Een winkelwoning is in het verleden afgebroken. De as van de buurt wordt gevormd door de Plataanlaan met in het midden een plein. Deze brede straat (12 à 18 m1) met deels groene voortuinen geeft de hele buurt een ruim en groen karakter. Het verspringen van de laan ter plaatse van het plein zorgt ervoor dat de geborgenheid van de buurt behouden blijft. Alle binnenstraten worden ter ondersteuning door een knik of beëindiging gevangen.
De buurt vertoont alle eigenschappen van een tuindorp: veel zicht op groen, wisselend gevelbeeld, straten die ruimtelijk beëindigd worden en hiërarchie in de totale opbouw. De geleding van de gevels, in het bijzonder die van de gevelopeningen, ondersteunt de schaal van het wonen (2).

 

BouwhulpGroep Situatiek Plataanbuurt_1000px

 

Lees verder

(ge) Zin in de stad

Door Irene Edzes

Hoe maken we de stad kindvriendelijker en ondersteunen we jonge gezinnen? Op basis van deze vraag begon Gezin in de stad (een initiatief van bureau Feld) twee jaar geleden aan een ontwerpend onderzoek. De resultaten ervan zijn afgelopen donderdag gepresenteerd in Amsterdam.

Onze steden mogen een gestaag groeiende groep jonge inwoners welkom heten. Dit is geen Nederlands fenomeen, maar valt ook waar te nemen in de landen om ons heen. Gezinnen blijven steeds vaker in de stad wonen, te midden van alle voorzieningen. Speelruimte voor de kinderen is daarbij een factor van belang. Maar de krap bemeten binnensteden bieden weinig ruimte voor spelend ontdekken. In de grote steden moet de ruimte worden bevochten op de geparkeerde auto’s, fietsenhordes en bakfietsblokkades. Er moet meer worden bewogen, maar waar gaan we dat doen? Lees verder

De eigenheid van een vooroorlogs buurtje

Auteurs: Martin Liebregts en Roel Simons

De Lijsterbesbuurt: een onderdeel van Philipsdorp

De Wittejassenbuurt (1)

De Lijsterbesbuurt is rond 1920 gebouwd. De stedenbouwkundige opzet is van De Bazel en de architectonische invulling (woningontwerp) is van Smits, de architect van Philips. Het gaat om 69 woningen waarvan de oppervlakten relatief groot zijn. De gemiddelde oppervlakte van de woonkamer en keuken bedraagt circa 43 m2 (variabel van ruim 33 m2 tot circa 70 m2).
De luxe van de woningen wordt ook nu nog onderstreept door de aanwezigheid van een grote badkamer in de meeste woningen (gemiddeld 7,6 m2). De woningen waren bestemd voor de leidinggevenden in de Philipsfabrieken, vandaar de bijnaam ‘Wittejassenbuurt’. Van de 69 woningen zijn 63 woningen gelijksoortig en zes woningen, verdeeld over twee woningtypen, nemen een bijzondere positie in.

  • De twee-onder-een-kapwoningen, gelegen op de hoek van De Jonghlaan en Olmenlaan.
  • De vier naoorlogse woningen, die gebouwd zijn ter vervanging van het in de oorlog gebombardeerd blokje aan De Jonghlaan.

Bouwhulpgroep_Philipsdorp_maatvoering_kozijnen_Lijsterbesbuurt

Lees verder

Holle Bolle Gijs

Door Irene Edzes

De manier waarop we met ons afval omgaan lijkt fundamenteel te veranderen. Hergebruik is voor ontwerpers een niet meer weg te denken onderdeel van het productieproces. Architecten leggen zich toe op hergebruik van gebouwen en materialen, industriële vormgevers vormen bestaande producten om tot inspirerende nieuwe. En zelfs wetenschappers van NASA doen onderzoek naar hergebruik van ruimteafval. Maar waar blijft het elan als het om de manier gaat waarop wij als ‘gewone’ mensen ons afval wekelijks moeten sorteren?

Nu het gemeengoed is geworden plastic, papier en glas gescheiden in te leveren bepalen nog altijd onwelriekende containers, felgekleurde kliko’s en ontsierende verzamelingen van lege flessen het straatbeeld. Al heeft op veel plekken de ondergrondse afvalbak voor verbetering gezorgd, bezien vanuit de publieke ruimte is afvalscheiding nog steeds een noodzakelijk kwaad. Voor het grovere afvalwerk staan we op zaterdagen in lange rijen te wachten om op industriële terreinen van onze kapotte goederen te worden ontdaan.Ecopark-Alphen-aan-den-Rijn

Lees verder

De evolutie van een onderhoudssoort

Door Mischa Coenen

In mijn vorige blogs ben ik ingegaan op ketensamenwerking en op manieren om een onderhoudsproces te verbeteren. Het beeld dat in die blogs geschetst werd, is vooral een beeld vanuit het oogpunt van de opdrachtgever. Zij zijn overtuigd, maar ketensamenwerking is echter niet alleen een goede manier van werken voor de opdrachtgever, maar juist ook voor de opdrachtnemer. Maar daar is nog niet iedereen van overtuigd.

Charles Darwin schreef al enige tijd geleden dat het niet de sterkste van een soort is die overleeft, ook niet de intelligentste, maar wel degene die zich het beste aan veranderingen kan aanpassen. Sinds de parlementaire enquête naar de bouwfraude in 2002, maar eigenlijk ook al daarvoor, wordt in de bouwwereld geroepen om verandering. Intussen is het ook al bijna zes jaar crisis, of is dit eigenlijk de nieuwe werkelijkheid?

Zo wat iedere zichzelf respecterende belangenorganisatie van partijen in de bouwnijverheid, zowel voor opdrachtgevers als voor opdrachtnemers, heeft een dossier “ketensamenwerking” op zijn of haar  website opgebouwd. En dus wordt al jarenlang gewerkt aan de “voorbereidingen” van ketensamenwerking. Er is veel geleerd van andere sectoren waar supply chain management al ver doorontwikkeld is en zelfs wetenschappelijk benaderd wordt en diverse partijen hebben al geëxperimenteerd met ketensamenwerking. Maar eigenlijk worden pas recent massaal de eerste schreden gezet op het gebied van ketensamenwerking. Lees verder

Participatie in wijkontwikkeling

Door Anita van Hezik

Toen ik deze week de troonrede las, waarin gezegd wordt dat we van een verzorgingsstaat overgaan naar een participatiesamenleving, moest ik denken aan een lezing van Pieter Winsemius (tot 1 jan jl. lid van de WRR) die ik vorig jaar heb bijgewoond. Hij hield een inspirerend en duidelijk verhaal over burgerparticipatie, naar aanleiding van zijn onderzoek “Vertrouwen in de burger” (te downloaden op www.wrr.nl/publicaties). Winsemius zei dat er drie randvoorwaarden zijn om burgerparticipatie goed te laten verlopen:

  1. differentiëren; dus mensen alleen betrekken bij datgene wat ze willen en kunnen
  2. serieus nemen; het plan niet vooraf dichttimmeren en het proces zo inrichten dat hieruit blijkt dat participanten serieus worden genomen
  3. verbinders, die de brug kunnen slaan tussen burgers enerzijds en overheid anderzijds, zijn noodzakelijk; de verbinders voorkomen de wij-zij tegenstellingen.

Lees verder

Van Woonerfwoning Naar Hybridewoning

Woningtype als ordeningsprincipe (14)

Van woonerfwoning naar hybridewoning

In de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn circa 1,2 miljoen woningen gebouwd, waarvan er veel gesitueerd zijn in wat we tegenwoordig de bloemkoolwijken noemen (1). Dit geldt ook voor het complex De Poorter te Montfoort, met de daarin gelegen woningen. De woonerven, de scheiding van auto en voetganger, smalle woningen, de bergingen aan de voorzijde van de woningen en vaak relatief veel hellende dakvlak zijn de fysieke kenmerken. En dit geldt ook voor de wijk, waarvan het complex de Poorter een onderdeel van vormt.
De woningen van de Poorter vertonen ook de specifieke eigenheden. De hoofdmassa is 4,40 m1 breed (h.o.h.) en 10,60 m1 diep. Aan de voorzijde is de woning voorzien van een gecombineerde entree, toilet en berging. Dat wat bij veel vooroorlogse woningen aan de achterzijde werd toegevoegd, werd in de jaren zeventig aan de voorkant aangebracht.

Lees verder

Platform Wederopbouwgebieden

Binnenkort vindt het platform wederopbouwgebieden plaats in Hengelo.
Het platform is bedoeld voor debat en kennisuitwisseling voor iedereen die professioneel bij wederopbouwperiode betrokken is.

26 september 2013 – 10:00 – 16:00

Locatie:
Waterstaatkerk, Deldenerstraat 20, 7551AG Hengelo (vlakbij het centrum)

voor meer informatie: 
http://www.cultureelerfgoed.nl/agenda/platform-wederopbouwgebieden-0