RENOVEREN IS MEER DAN BOUWEN

Woonserviceconcept als dienstverlening

Door: Martin Liebregts en Yuri van Bergen

 

Bij groot onderhouds- en renovatieplannen staat het bestek vol met technische gegevens. Er wordt weinig aandacht besteed aan het welbevinden van de bewoner. De handelingen beperken zich tot het minimaliseren van overlast, het gebruik van stofschotten en het beschermen van vloeren. En dan heb je het wel gehad. Terwijl de renovatie bedacht wordt om het woongenot van de bewoner te verbeteren. Over de hele dienstverlening aan de bewoner wordt slechts weinig geregeld tussen opdrachtgever en aanbieder. En juist de specifieke dienstverlening moet de onderscheidende kwaliteit kunnen vormen. Een portie frites wordt anders opgediend bij een cafetaria dan in een restaurant, hoewel de smaak en hoeveelheid identiek kunnen zijn.

De bovengenoemde gedachte kwam op, toen het archief weer eens geraadpleegd werd en het ‘woonservice concept’ weer boven tafel kwam (1). Rond 1990 was er bij de renovatie nog veel aandacht voor de gebruiker/ bewoner. Er was toen überhaupt veel aandacht voor deze vorm van kwaliteitsaanpassing. Na ruim 15 jaar ervaring begon het in die tijd een vak en een dienst te worden. En vervolgens verdween het ineens bijna volledig van het podium en zijn we nu opnieuw het vak en de dienst aan het uitvinden. Vandaar dat er opnieuw aandacht wordt gevraagd voor het ‘woonserviceconcept’, waarin juist de dienstverlening aan de individuele bewoner wordt geregeld. Het gaat dus bij deze dienst niet om de technische keuzemogelijkheden of opties, want dat is nu onderhand wel vanzelfsprekend, maar over de wijze hoe het wonen op een bouwplaats ruimte krijgt. Misschien is het een uitdaging voor alle partijen de WOONSERVICE tijdens de renovatie opnieuw een plaats te geven.

Bron
(1)    BouwhulpGroep

Een ontwikkeling door de tijd

door: Sandra Arts en Haico van Nunen

De aanpak van het Laurentiusplein onderscheidt zich door verschillende niveaus. Dit sluit aan bij de dagelijkse praktijk van woningcorporaties waarbij niet meer naar één oplossing gestreefd wordt. Er zijn verschillende mensen en het toekomstperspectief van de woningen is ook verschillend. Daarom moeten er ook verschillende oplossingen bedacht worden. De aanpak van de 143 woningen in het Limburgse Voerendaal is dan ook onderverdeeld in groot onderhoud, een deel hoogniveaurenovatie en een deel cascorenovatie. Daarbij wordt er een aantal woningen gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Iedere niveau vraagt om zijn eigen aanpak en eigen technieken.

Laurentiusplein en omgeving
De 143 woningen aan het Laurentiusplein zijn in periode 1915 tot 1921 gebouwd als mijnwerkerskolonie, de sociale huisvesting voor de mijnwerkers die in de Limburgse steenkolenmijnen werkzaam waren. De woningen zijn ontworpen door de architect Jan Stuyt. De tuindorpgedachte vormde de basis van het stedenbouwkundig en architectonisch concept. Kenmerkend aan zijn ontwerpen zijn de typisch landelijke architectuur, de duidelijke scheiding tussen openbaar en privé, de ruime opzet (grote kavels) en een verwijzing naar een organische opbouw (romantisch, landelijke opzet).

Oorspronkelijk hadden de verschillende woningtypen van het complex vrijwel dezelfde plattegrond. Op de begane grond bevond zich de woonkeuken en een voorkamer, met in de bijbouw het washok en een kleine bergplaats. Op de verdieping waren de slaapkamers, waar in het algemeen met veel mensen tegelijk werd geslapen. Het klinkt nu allemaal krap bemeten, maar voor die periode waren de woningen ruim te noemen. Lees verder