REFLECTIE: schoonheid, uiterlijk of harmonie

Een serie over de beeldkwaliteit (1)

Door Martin Liebregts

Het was een tekst van Roger Scruton, die me ertoe verleidde dit artikel te schrijven. In het boek Schoonheid stelt hij ergens: ‘In de stedenbouw is het doel in eerste instantie dat dingen in hun omgeving passen, niet dat ze sterk opvallen… En als je wilt opvallen, moet je de aandacht die je vraagt ook waard zijn.’

Het gaat dus om alledaagse schoonheid, die verband houdt met een vorm van passendheid of harmonie, los van de smaak van de afzonderlijke personen. Want hoe vaak hoor je: ‘ik vind het niet mooi’, of ‘ik vind het mooi’. Zeker bij aanpassing van de gebouwde omgeving probeer je uit te stijgen boven het waardeoordeel van de individuele smaak. Het is vooral zoeken naar de objectieve maatstaf, die bij de beeldkwaliteit een rol speelt. En de vraag is of die bestaat, los van de tijdgeest of het moment van de mode.

Het probleem in de dagelijkse praktijk van kwaliteitsaanpassing is dat iedereen er iets van mag vinden en dat met al die (voor-)oordelen rekening gehouden moet worden, wil er draagvlak ontstaan.
Iedereen roept bij aanpassing van de woningvoorraad dat het gaat om uitstraling of uiterlijk. Maar hoe krijg je hier als maatschappij greep op, zonder te vervallen in paternalisme of bevoogding? Niet voor niets is er maatschappelijk een brede steun voor de opheffing van de welstandscommissie, die soms tot een sterke vorm van bevoogding neigde. Maar toch willen we met z’n allen dat dingen in hun omgeving passen. Deze serie is een eerste poging om te kijken of hier nieuwe wegen voor bewandeld moeten worden, zonder te vervallen in een Poolse landdag. Maar laten we bij voorbaat als professional nooit meer zeggen: ‘ik vind het niet mooi, dus het kan niet of het mag niet’.

De serie over de beeldkwaliteit zal de volgende onderwerpen aanstippen:
•  Het beeldverhaal en de traditie. De zoektocht naar de oorspronkelijke overwegingen en de bijbehorende context geven het beeldverhaal een gezicht met bijbehorend verhaal.

•  Ruimte voor detail. In de geschiedenis van het beeldverhaal heeft de extra aandacht voor detail juist ruimte gegeven aan de uitstraling, die ermee werd nagestreefd. Die rijkdom laat je zien. In de stedelijke bebouwing was er altijd onderscheid tussen de ‘rijke’ voorkant en de ‘sobere’ achterkant.

•  Spanningsveld tussen individualiteit en collectiviteit. De beeldkwaliteit van de gebouwde omgeving is meer dan een optelsom van individuele beelden. Juist in de samenhang ontstaat vaak de meerwaarde. En wat is dat dan zonder allerlei paternalistische formules uit te spreken.

De verworvenheid van al deze aspecten biedt ruimte voor het verhaal over de beeldkwaliteit van de gebouwde omgeving, waarbij de dilemma’s rond schoonheid, uiterlijk of harmonie een relatie krijgen. Juist in dit verhaal ontstaat er ruimte om er over te verhalen.