Op zoek naar de eigenheid van steenstrips

Door Sandra Arts

In mei zijn we op uitnodiging van Sto naar de Elastolith fabriek in Haaksbergen gegaan voor een workshop. Sto is vooral bekend vanwege het buitengevelisolatiesysteem. Door de veelzijdigheid van dit pleisterwerk te combineren met de beeldkwaliteit van metselwerk hebben ze de nieuwe toepassing van Sto-Ecoshapes gevonden. Naast het feit dat de workshop uiteraard bedoeld was om wat meer bekendheid te krijgen met deze producten wilde Sto graag door de uitgenodigde architecten geïnspireerd worden om mogelijk het assortiment van de sto-ecoshapes uit te breiden. Ik denk dat we met z’n allen voldoende stof ter inspiratie hebben achtergelaten.

Lees verder

Versoepelen of verprutsen

Door: Dagmar Ebbeling

Ik las in de Cobouw een artikel waarin heel enthousiast gereageerd wordt op het versoepelen van de regelgeving voor zelfbouwers (1). Dit omdat met (particuliere) zelfbouw er vaak veel strubbelingen zijn om het plan door alle regelgeving heen te krijgen. Op zich een goede zaak dat mensen die zelf bouwen zelf beschikking hebben over hoe hun woning er uit komt te zien. Het overreguleren is ons niet vreemd en in sommige gevallen streeft het middel het doel zeker voorbij. Maar is dat hier nu ook aan de hand? Worden deze woningen beter nu deze aanpassingen in het bouwbesluit gemaakt zijn? Of ligt het ingewikkelder?

BouwhulpGroep_Renovatie_2015-Art.03-afb.01_1000px

Lees verder

De droom van de serie van één

door Martin Liebregts

Een praktijkverslag van een renovatie met de bewonerskeuze centraal: Flores Montal in Vlaardingen

De grootschalige naoorlogse wijken met hun grote uniformiteit hebben laten zien dat de behoefte aan differentiatie en ruimte voor eigen identiteit groot is bij de bewoner. Aan meer van hetzelfde is niet direct behoefte in de markt. De roep om differentiatie is in het huidige tijdsgewricht groot en vertaalt zich nog te vaak in beeldvariatie en te weinig in ruimtedifferentiatie met een eigen uitstraling. Dit boek ‘de droom van de serie van één’ is vooral een verslag van het renovatieproject ‘Flores Montal’, dat laat zien hoe alledaagse woonbehoeften vorm krijgen en tegelijkertijd ook hun begrenzingen kennen. Eigenlijk is het een plaatjesboek, omdat de beelden vertellen hoe er gewoond werd en hoe er nu, ruim vijftig jaar later, gewoond kan worden.

Het boek verschijnt eind mei 2013

BouwhulpGroep Boek Flores Montal Vlaardingen Serie van één

De serie van één: van plannen naar inpassen

Auteurs: Martin Liebregts en Sandra Arts

Decennia lang heeft de uniformiteit overheerst in de woningbouw. Dit geldt ook voor de praktijk van de renovatie. Het gemiddelde bepaalde de plannen en het percentage van de noodzakelijke deelname aan de renovatie, zorgde ervoor dat alles naar het gemiddelde verschoof. Geleidelijk aan neemt de gedachte toe, dat verschillen het leven en het wonen kleur geven en dat beperkt zich niet tot de voordeur. Vooral nu de eigenaar-bewoner de dominante positie op de woningmarkt is geworden (60 procent), begint het ook in de huursector door te dringen dat ook in dit segment veel ruimte voor contrasten nodig zijn. Zoals een stad het resultaat is van wat bewoners in de opeenvolgende perioden nastreefden, zo geldt dat ook voor de buurt en de afzonderlijke woningen. Uiteindelijk wordt het beeld niet bepaald door wat enkele deskundigen als zinvol of mooi beschouwen, maar is dit het resultaat van de inspanningen van velen.
Lees verder

REFLECTIE: de gevel van het blok als eenheid

Een serie over de beeldkwaliteit (2)

Door Martin Liebregts en Sandra Arts

Het verschijnsel rijtjeswoning, waarbij eenzelfde woning achter elkaar wordt geschakeld als strengperssteen, dateert pas van de jaren zestig uit de vorige eeuw. Vooral de systeembouw had hier patent op. Woningen werden niet meer gespiegeld met gecombineerde voordeuren, kopgevels kregen geen enkel accent en het dak was een doorlopend geheel. De eenvoud als beeldtaal ten top. In voorafgaande perioden was er sprake van een totaal andere beeldtaal en -traditie in de woningbouw.

Welke lessen zijn er uit het verleden te trekken en wat betekenen ze voor de aanpak van de bestaande woningvoorraad, waar het rijtje de basis van het blok vormt? De aanpak van de bestaande woningvoorraad vraagt bij de bewerking van het beeld om heroriëntatie. Maar de voortdurende vraag is, welke ruimte er bestaat in de praktijk. Alvorens deze vraag te kunnen beantwoorden, kijken we eerst terug naar het gebruik van de beeldtaal in het verleden.

Lees verder

REFLECTIE: schoonheid, uiterlijk of harmonie

Een serie over de beeldkwaliteit (1)

Door Martin Liebregts

Het was een tekst van Roger Scruton, die me ertoe verleidde dit artikel te schrijven. In het boek Schoonheid stelt hij ergens: ‘In de stedenbouw is het doel in eerste instantie dat dingen in hun omgeving passen, niet dat ze sterk opvallen… En als je wilt opvallen, moet je de aandacht die je vraagt ook waard zijn.’

Het gaat dus om alledaagse schoonheid, die verband houdt met een vorm van passendheid of harmonie, los van de smaak van de afzonderlijke personen. Want hoe vaak hoor je: ‘ik vind het niet mooi’, of ‘ik vind het mooi’. Zeker bij aanpassing van de gebouwde omgeving probeer je uit te stijgen boven het waardeoordeel van de individuele smaak. Het is vooral zoeken naar de objectieve maatstaf, die bij de beeldkwaliteit een rol speelt. En de vraag is of die bestaat, los van de tijdgeest of het moment van de mode.

Lees verder

Een wijk, een buurt, een straat, maar vooral mensen

Het gezicht van een renovatie

door Martin Liebregts en Dagmar Ebbeling

De renovatie van de Prinses Beatrixstraat in Dongen laat zien dat het altijd om wonen en mensen gaat. Het beeld vertelt de verandering in de tijd, van de planontwikkeling in 2006 tot de oplevering en herbewoning in 2011. Een doorkijk naar de hele wijk Dongen-Zuid geeft een impressie van zestig jaar wonen.

Het boekje wordt 19 december gepresenteerd aan de bewoners

De zestiger jaren wijk (3): sobere strengpersarchitectuur

Door Martin Liebregts
Foto’s: Roel Simons

Met de architectuur van de afzonderlijke woning is niets mis. De verhoudingen van de gevels kloppen. Met zorg is er vormgegeven aan de principes van het Moderne Bouwen. Alleen de hellende daken verwijzen nog naar het verleden. In die zin onderscheiden de jaren zestig zich van de periode erna, waar er vaak minder respect was, qua textuur en geleding, voor de wetten van de schoonheid.
Nog steeds kunnen de eenvoud en de herhaling me beroeren als uitdrukking van een machine, de gelijkheid en de zoektocht naar de essentiële eenvoud. Maar de herhaling waarover het zich uitstrekt, is als gebied in de huidige beleving te groot. Het duidelijk te onderscheiden ensemble ontbreekt als het ware en alleen de kenner ziet nog het verschil.

Lees verder

De zestiger jaren wijk (2): monofunctionaliteit en functiescheiding

Door Martin Liebregts
Foto’s: Roel Simons

Een terugblik
Nooit in de geschiedenis is de functiescheiding zo ver doorgevoerd als in de stedenbouw van na de oorlog. Zelfs het winkeltje op de hoek verdween en werd ondergebracht op een plek veelal omringd door kerk en school. Nu, zestig jaar later, ontstaan in de woningen allerlei thuiswerkplekken, veelal verborgen voor de bezoeker en alleen herkenbaar aan een bordje bij de voordeur. Elk stukje grond is in de naoorlogse periode bij wijze van spreken bestemd voor wonen, speelgroen, kijkgroen, verblijfgroen, parkeren, garages etc. Alles is geordend vanuit een visie van samenleven, die zijn tijd deels heeft gehad. De buurt, de wijk is nu eenmaal niet de schaal waarop het leven zich momenteel afspeelt.
De organisch gegroeide stad als alternatief is niet te reproduceren. De vraag is of het zinvol is en de negatieve neveneffecten niet groter zijn dan de mogelijke voordelen van een meer stabieler leefmilieu. Maar wel is het noodzakelijk in de monofunctionele wijken uit de naoorlogse periode – in het bijzonder die uit de jaren zestig – meer ruimte voor ‘leven’ te scheppen. Een lint van locatie en plekken te benoemen, waar naast wonen ook andere activiteiten plaats kunnen vinden. Hoofdroutes die zich zo kunnen ontwikkelen tot gebieden, die meer het karakter van openbare ruimte krijgen dan van een gesloten woonmilieu en die zich tevens als beeld ook kunnen onderscheiden.

Lees verder

de zestiger jaren wijk (1): de uniformiteit van het woningaanbod

Door Martin Liebregts
Foto’s: Roel Simons

Daar, waar je mee opgroeit, blijft lange tijd een vanzelfsprekendheid. Dit geldt ook voor het veel toegepaste woningtype ‘de doorzonwoning’. Bijna 1,5 miljoen woningen zijn ervan in Nederland gebouwd. Tezamen vertegenwoordigen zij een economische waarde met de erbij behorende grond van ruim 250 miljard euro. Astronomische bedragen als je zo ziet. Alleen daarom al is het maatschappelijk zeer nodig om met elkaar te kijken, hoe de positie van deze woningen voor de toekomst verbeterd kan worden. Als we als maatschappij nu eens 1% van deze waarde zouden benutten aan onderzoek om hier meer greep op te krijgen, zouden we de komende periode ruim 2,5 miljard euro aan onderzoek mogen besteden. Helaas is er niemand – ook de overheid niet – die beleid kan formuleren en onderzoek kan entameren die boven één projectje uitstijgt. Helaas het is niet anders en we zullen het ermee moeten doen.

Lees verder