REFLECTIE: de gevel van het blok als eenheid

Een serie over de beeldkwaliteit (2)

Door Martin Liebregts en Sandra Arts

Het verschijnsel rijtjeswoning, waarbij eenzelfde woning achter elkaar wordt geschakeld als strengperssteen, dateert pas van de jaren zestig uit de vorige eeuw. Vooral de systeembouw had hier patent op. Woningen werden niet meer gespiegeld met gecombineerde voordeuren, kopgevels kregen geen enkel accent en het dak was een doorlopend geheel. De eenvoud als beeldtaal ten top. In voorafgaande perioden was er sprake van een totaal andere beeldtaal en -traditie in de woningbouw.

Welke lessen zijn er uit het verleden te trekken en wat betekenen ze voor de aanpak van de bestaande woningvoorraad, waar het rijtje de basis van het blok vormt? De aanpak van de bestaande woningvoorraad vraagt bij de bewerking van het beeld om heroriëntatie. Maar de voortdurende vraag is, welke ruimte er bestaat in de praktijk. Alvorens deze vraag te kunnen beantwoorden, kijken we eerst terug naar het gebruik van de beeldtaal in het verleden.

Lees verder

REFLECTIE: schoonheid, uiterlijk of harmonie

Een serie over de beeldkwaliteit (1)

Door Martin Liebregts

Het was een tekst van Roger Scruton, die me ertoe verleidde dit artikel te schrijven. In het boek Schoonheid stelt hij ergens: ‘In de stedenbouw is het doel in eerste instantie dat dingen in hun omgeving passen, niet dat ze sterk opvallen… En als je wilt opvallen, moet je de aandacht die je vraagt ook waard zijn.’

Het gaat dus om alledaagse schoonheid, die verband houdt met een vorm van passendheid of harmonie, los van de smaak van de afzonderlijke personen. Want hoe vaak hoor je: ‘ik vind het niet mooi’, of ‘ik vind het mooi’. Zeker bij aanpassing van de gebouwde omgeving probeer je uit te stijgen boven het waardeoordeel van de individuele smaak. Het is vooral zoeken naar de objectieve maatstaf, die bij de beeldkwaliteit een rol speelt. En de vraag is of die bestaat, los van de tijdgeest of het moment van de mode.

Lees verder

Identiteit en duurzaam wonen

door: Martin Liebregts en Sandra Arts

Elke bewonerswisseling leidt tot een grondige aanpassing van de woning zowel bij eigenaren als huurders. Er zijn vele redenen waarom bewoners van de ene woning naar de andere gaan. Variërend van gezinssamenstelling, inkomen, werk of leeftijd. Vanuit duurzaamheid is het wenselijk dat mensen langer in hun woning blijven wonen. Dit leidt tot minder vroegtijdige aanpassing en onnodig vroegtijdige vervangingen. Je ziet al een verschil in woonduur tussen de verschillende woningtypen. Bij grondgebonden rijtjeswoningen bedraagt de woonduur ruim 18 jaar en bij gestapelde woningen (portiek) circa 10 jaar (1)
Dit is geen pleidooi of een moreel appel om minder te verhuizen. Wel is het een speurtocht naar die aspecten van de fysieke kwaliteit, die mensen binding geven aan hun woonplek.  Natuurlijk is de sociale kwaliteit zeker zo belangrijk. Maar dat is geen onderwerp voor dit artikel, ofschoon het natuurlijk een wezenlijk onderdeel van de identiteit vormt.
Degenen die ooit op zoek zijn gegaan naar een koopwoning, weten uit ervaring wat uiteindelijk de doorslag gaf bij eenzelfde prijs. Op een of andere manier appelleerde de woning en de omgeving aan een droom. Het sprak de verbeelding aan. Tegelijkertijd werden de mogelijkheden van toekomstige aanpassingen onderkend. Uiteindelijk moeten er in de loop der jaren mogelijkheden zijn – ook in financieel opzicht – om de gewenste aanpassingen te realiseren. Op dat moment is het een droomhuis voor de langere termijn.

Natuurlijk zijn dit niet allemaal rationele afwegingen in de dagelijkse praktijk. Dergelijke complexe keuzes worden met een gevoel gedaan, die achteraf te rationaliseren zijn. Dan is het dus niet alleen het tegeltje in de hal dat ogenschijnlijk het doorslaggevend argument was.
In dit artikel ‘De identiteit van duurzaam wonen’ gaan we nader in op:
•    Hoe van het rijtjeshuis een droomhuis te maken is.
•    De levensduur van woningen en de gewenste aanpassingen in de tijd.
•    De vereiste bouwstenen voor aanpassingen. Lees verder

Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit

door: Martin Liebregts en Sandra Arts

Voortdurend zijn we op zoek naar die kwaliteit in de gebouwde omgeving, die de tand des tijds doorstaat. Het is vaak niet het moment van de dag die de kritiek van de tijd doorstaat. Behagen voor vandaag leidt vaak naar vergankelijkheid voor morgen. Tijdens de vakantie bezoeken we vaak oude steden en dorpen om te proeven hoe cultuur, kwaliteit en tijd samen tot een doorleefde belevingswaarde zijn gekomen. We slenteren er rond en voelen ons – als het niet te druk is – prettig.
Als het om de gebouwde omgeving gaat, is het toch ook vaak de eerste impressie. Voel je je er prettig. Als je jaren later met meer ervaring terugkomt, kun je het eindelijk ook verklaren. Daarom vormen drie projecten, die ik al bijna dertig jaar ken, de leidraad om iets te zeggen over duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Het zijn drie wijken in Eindhoven: De Bazelbuurt, het Witte Dorp en ’t Ven. Ze vertegenwoordigen drie perioden van het bouwen (1920, 1935 en 1950). En nog steeds beschouw ik deze buurten als van een hoge kwaliteit. De tijd heeft er alleen toe geleid dat ik steeds beter ben gaan begrijpen waarom hier sprake is van een DUURZAME, RUIMTELIJKE KWALITEIT.
Vaak moet je door je oogharen heen zien wat de oorspronkelijke kwaliteit was. De tand des tijds maakt veel slachtoffers.

Lees verder