Van tijdsgebonden naar tijdloos

Op zoek naar de waarde van portiekwoningen

 

door Sandra Arts

Aanleiding voor dit artikel is de nieuwbouw van 66 seniorenwoningen in Vlaardingen. Het oude gebouw heeft plaats gemaakt voor nieuwbouw omdat de portiekwoningen niet geschikt te maken waren voor de wensen van de toekomst. De belangrijkste reden was dat er senioren in gehuisvest moesten worden. Het bestaande gebouw bleek niet flexibel genoeg voor aanpassing. Met de nieuwbouw is gepoogd voldoende flexibiliteit in te brengen zodat het nog vele jaren meekan en de tand des tijds kan doorstaan. Met andere woorden dat het een duurzaam gebouw is.

Naast flexibiliteit in de woningindeling zijn ook uitstraling en type ontsluiting eigenschappen die de tijdloosheid van een gebouw bepalen. Aan de hand van deze nieuwbouw in Vlaardingen en voorbeelden van andere portiekwoningen is verduidelijkt wat de waarde van de portiekwoning is. Dit artikel verschijnt in de context van het boek ‘Het gebouw en zijn duizend vaders’ waarin stil wordt gestaan bij de betrokkenheid van duizenden vaders bij de realisatie van het gebouw.

Van passend naar flexibel
Het kenmerk van de huidige portiekwoning is dat per verdieping twee woningen grenzen aan een portiek. De structuur is vaak zo dat een travee bestaat uit vijf beuken. Per woning zijn dat twee beuken en in een beuk bevinden zich het trappenhuis en de wisselbeuk. Deze heeft een breedte van circa 2,2 meter, zodat er twee trappen naast elkaar geplaatst konden worden. Per woning is er een beuk voor het wonen en slapen. Deze is meestal 3,6 meter breed. De andere beuk is bestemd voor koken en de kleine slaapkamer. Deze beuk heeft dan een breedte van 2,2 meter zodat er een bed in de breedte in paste.

Deze beuken vormen de draagconstructie van het gebouw. De woningen van de portiekflat in Vlaardingen die gebouwd zijn in 1955 voldeden aan deze opbouw.

De levensduur van de woningen werd tien jaar geleden door de eigenaar opnieuw beschouwd. De gewenste doelgroep was senioren. Om hieraan te voldoen  moest onder andere de toegankelijkheid van de woningen aangepast worden. Ook de indeling van de woningen paste niet bij de eisen voor een seniorenwoning. Het had niet de vereiste ruimte om met gebruik van een rolstoel de woning te kunnen bewonen. Een lift zou aan het gebouw toegevoegd moeten worden omdat het niet in het trappenhuis past en de cascostructuur liet interne wijzigingen niet toe. Het gevolg van deze belemmeringen was te kiezen voor sloop en nieuwbouw.

Door de cascostructuur is de flexibiliteit ten aanzien van toekomstige wijzigingen beperkt. Een woning met een flexibele plattegrond is makkelijk aan te passen. Bij de nieuwbouw in Vlaardingen hebben de woningen een beukmaat van 7,8 meter vrije overspanning. Tussen deze afmeting bevinden zich alle woonfuncties. Hierdoor is de indeling van de woning in de toekomst eenvoudig te wijzigen.

Ruimtelijkheid van de ontsluiting
Vanaf ongeveer 1925 werden voor het eerst portiekwoningen gebouwd. In diezelfde periode ontstonden ook de eerste galerijwoningen. Over het algemeen hebben we vaak een slechter beeld bij galerijwoningen dan bij portiekwoningen. Galerijwoningen zien er vaak uit als een gebouw met allemaal loopbruggen boven elkaar, geen geleding, weinig differentiatie en slechts één voorkant.

Naast een verschil in architectuur is ook de gemeenschappelijkheid een belangrijk verschil tussen beide gebouwtypologieën. Bij galerijwoningen delen soms honderden bewoners een trappenhuis. Zo’n trappenhuis lijkt dan van niemand te zijn. Niemand voelt zich verantwoordelijk en het wordt dan vaak een puinhoop. Bij portiekwoningen is de gemeenschappelijkheid veel kleiner. Zes of acht woningen delen een trappenhuis. De bewoner is minder anoniem en voelt zich verantwoordelijker.

Bij de nieuwbouw in Vlaardingen was de opgave een gebouw te maken met twee voorkanten omdat beide zijden aan een straat liggen. De ontsluiting is hierin dan een belangrijk aspect. Hoe zorg je ervoor dat de zijde met toegangen van de woningen ook de uitstraling van een voorzijde krijgt? Het antwoord hierop was een galerijontsluiting te maken met een beperkte lengte, een mix tussen portiek- en galerijontsluiting. We hebben het de ‘verkorte galerij’ genoemd. Vier woningen grenzen aan een galerij  met een trappenhuis. De gemeenschappelijkheid is hierdoor beperkt. Door de galerij voldoende breedte te geven met aandacht voor het detail ontstaat een statige entree die past bij de sfeer van de Van Hogendorplaan.

Een beeld om te bewaren
In de geschiedenis van de portiekwoningen-architectuur zijn veel verschillen te constateren. De architectuur van de portiekwoningen tot de jaren 50 is veelal traditioneel, voornamelijk metselwerk in verticale geleding en vaak in combinatie met hellende daken. Zie bijvoorbeeld de woningen in Utrecht (1925) met de ‘Haagse portiek’ en de woningen in Zwolle (1950) met de hellende daken. Net voor de jaren 50 wordt het traditionele al wat meer gecombineerd met het moderne. Andere materialen worden toegevoegd zoals beton en staal. En de indeling van de gevels is wat meer horizontaal georiënteerd (Shake-handsarchitectuur).

Aan de architectuur van deze portiekwoningen hechten we veel waarde. Op enkele onderdelen zijn in de loop der jaren verminkingen ontstaan. Maar deze zijn veelal te corrigeren of te verzachten.

De latere portiekwoningen hebben een geheel andere uitstraling. Vaak zijn deze gebouwd volgens een bouwsysteem en lijkt de uitstraling meer een resultante van de techniek. Bijvoorbeeld, aan de Pronto’s in Breda valt weinig ornament te ontdekken. Het geheel is niet geleed en heeft geen richting (horizontaal of vertikaal).

Met de nieuwbouw in Vlaardingen hebben we de sfeer van van Tijen geciteerd. Maatverhoudingen en ornament hebben voldoende aandacht gekregen.

Of een gebouw tijdloos is wordt onder andere bepaald door de bestaande architectuur, ornamenten, geleding, materiaalkeuze, en in hoeverre je deze nog kunt corrigeren of verzachten.

De waarde van de portiekwoning
De waarde van de portiekwoningen kun je beoordelen aan de hand van de drie genoemde aspecten: de cascostructuur, de geleding en de ontsluiting.

Aan de uitstraling van portiekwoningen van voor de jaren 50 is vaak niets mis. Er is voldoende ornament en geleding. Bij de portiekwoningen die volgens een bouwsysteem zijn gebouwd zijn de gevels meestal niet geleed en er is weinig ornament. De architectonische waarde is dus zeer beperkt.

De ontsluiting van portiekwoningen is duurzaam. Doordat er maar twee woningen aan een portiek grenzen en vaak maar zes of acht aan een trappenhuis is de gemeenschappelijkheid beperkt. Daarom is het vanuit dit oogpunt niet wenselijk bij een renovatie galerijwoningen van een portiek te maken.

De draagstructuur is de beperking. Hierdoor is de woningindeling moeilijk aanpasbaar. De enige optie is vaak het samenvoegen van woningen.

Bronnen:
Het gebouw en zijn duizend vaders, Martin Liebregts en Sandra Arts, 2010
Woningbouw als maatschappelijk geheugen, Martin Liebregts en Jelle Persoon, 2006