VANEG-WONINGEN, OPNIEUW DE TOP VAN DE WONINGMARKT

Door Sandra Arts

In Nederland zijn in de jaren 70 circa 7.000 woningen gebouwd volgens het bouwsysteem Vaneg. Vaneg is een montagebouwmethode voor laagbouwwoningen met geprefabriceerde betonelementen die op het werk worden gemonteerd. De wandelementen bestaan uit verdiepingshoge elementen en de vloerelementen van de verdiepingen zijn vertrek breed. De langsgevels zijn samengesteld uit geprefabriceerde houten pui-elementen en de begane grondvloer bestaat uit een systeemvloer. De woningen waren bij oplevering het toppunt van comfort door de grootte en de aanwezige uitrusting (CV, badruimte). Nu, ruim veertig jaar later, kennen de woningen veel bouwkundige problemen zoals vocht, tocht, geluidsoverlast en de energetische kwaliteit is zeer gering. Ze komen in de huidige situatie uit op label F.

Nieuwe situatie
Voor woningbouwvereniging Wonion te Ulft hebben we in een consortium met BAM meegedaan aan een selectie voor de renovatie van dergelijke woningen. Voor de woningbouwvereniging vormde de nieuwe generatie op de woningmarkt aanleiding voor een bijgesteld programma.

Het ging hierbij om de renovatie van 115 woningen die onderdeel uit moeten gaan maken van twee buurten met elk een andere sfeer, de Parkbuurt en de Gaarden. Door deze studie zijn we als bureau goed op de hoogte van wat de eigenschappen en de mogelijkheden zijn van deze woningen.
In ons voorstel strippen we de woningen volledig, dat wil zeggen de voor- en achterpuien en het buitenblad vervangen, waardoor door een nieuwe schil aan te brengen de energetische kwaliteit van de woningen op een hoger nivo wordt gebracht. Door ter plaatse van het metselwerk, steenstrips toe te passen kan de totale constructiedikte beperkt blijven waardoor ook de huidige fundering voldoet. De realisatie van dit alles kan binnen 9 dagen waardoor de overlast voor de bewoners wordt beperkt.
Daarnaast worden energetisch drie varianten aangeboden: energielabel B, A en A+. Per variant  kan een indicatie gegeven worden voor de woonlasten na renovatie. Lees verder

Oplevering eerste woningen Philipsdorp

Midden in de stad, in de schaduw van de oude fabriekscomplexen en het PSV-stadion, ligt het Philipsdorp.

In de periode 1910-1925 is de wijk in fasen gerealiseerd als het eerste grote sociale woningbouwcomplex in Eindhoven met 771 woningen.

De renovatie van dit historische dorp binnen Eindhoven is gestart en mevrouw D. Hintzen-Philips heropende donderdag 5 juli 2012 de eerste gerenoveerde straat in het Philipsdorp te Eindhoven.

[youtube http://www.youtube.com/watch?v=5_HcR_m6S38]

 

Betrokken partijen bij de renovatie:
Opdrachtgever: Woonbedrijf
Architect: BouwhulpGroep
Aannemer: VanStraten

De serie van één: van plannen naar inpassen

Auteurs: Martin Liebregts en Sandra Arts

Decennia lang heeft de uniformiteit overheerst in de woningbouw. Dit geldt ook voor de praktijk van de renovatie. Het gemiddelde bepaalde de plannen en het percentage van de noodzakelijke deelname aan de renovatie, zorgde ervoor dat alles naar het gemiddelde verschoof. Geleidelijk aan neemt de gedachte toe, dat verschillen het leven en het wonen kleur geven en dat beperkt zich niet tot de voordeur. Vooral nu de eigenaar-bewoner de dominante positie op de woningmarkt is geworden (60 procent), begint het ook in de huursector door te dringen dat ook in dit segment veel ruimte voor contrasten nodig zijn. Zoals een stad het resultaat is van wat bewoners in de opeenvolgende perioden nastreefden, zo geldt dat ook voor de buurt en de afzonderlijke woningen. Uiteindelijk wordt het beeld niet bepaald door wat enkele deskundigen als zinvol of mooi beschouwen, maar is dit het resultaat van de inspanningen van velen.
Lees verder

REFLECTIE: Het gevoel voor schoonheid, de basis voor vernieuwing voor de gebruiker

Een serie over de beeldkwaliteit (3)

Door Martin Liebregts en Sandra Arts

 

Schoonheid, een kwestie van beschouwen
Alle deskundigen laten zich bij hun onderzoek naar nieuwe oplossingen leiden door hun gevoel voor schoonheid. Of het nu om wiskundigen, biologen of ontwerpers gaat, de schoonheid van de oplossing en de aanwezige verhoudingen zorgen ervoor dat de zoektocht voortdurend herhaald wordt. En als je dit beweert, kom je bij de essentie van het begrip ‘schoonheid’. Het gaat om beschouwen. Reeds velen hebben hier hun licht op geworpen1. In het kader van dit artikel verwijzen we voor de ‘diepere’ overwegingen naar deze bronnen. De enige opmerking die ik wil maken is dat de woorden schoonheid en beschouwing tot dezelfde basis behoren. Bij beide gaat het om kijken. In wezen is schoonheid dus in eerste instantie een wijze van kijken.
In dit artikel willen we het over schoonheid in relatie tot de vernieuwingen in de bouw en de gebruiker hebben. Bij de gebruiker gaat het vaak om het detail, maar het detail krijgt pas een plaats in het grotere geheel. De ontwerper is degene, die eerst kijkt naar proporties (lengte, breedte, hoogte), dan naar de lijn en tot slot naar het detail 2. Maar dat detail moet passen. De bewoners zien vooral de details. Ze vinden iets mooi omdat het grote geheel klopt (de verhoudingen, compositie e.d.), het is eigenlijk een vanzelfsprekendheid geworden. Als het grote geheel niet klopt dan zullen ze iets niet mooi vinden, maar zullen zich dan toch vooral uiten op de details.

Lees verder

Wanneer is een renovatie geslaagd

Auteur: Joost Saris

Er zijn veel voorbeelden van woningen te noemen waarvan de waardering voor de architectuur erg uiteenloopt,  de één vindt ze juist mooi en de ander juist niet. Vooral nieuwbouw lokt vaak deze tegenovergestelde reacties uit.. Bij renovatie gaat het zelfs verder: het resultaat wordt vergeleken met hoe het was. Daarbij komt dat na een renovatie iedereen er vanzelfsprekend vanuit gaat dat het beter is. Maar wat voor de één beter is, is voor de ander juist slechter.

Kortom, in dit artikel wordt een poging gedaan duidelijk te maken, wat de renovatie van een (sociale huur) woning geslaagd maakt.

 Nog vóór de oplevering van renovatie, groot onderhoud, upgrading  – of wat voor mooie term er ook aan gegeven wordt – zijn de eerste meningen al gevormd.

“Dat had voor mij niet gehoeven”,

“het is zonde dat ze dat niet hebben gedaan”,

“het was mooier geweest als…” enz.

Deze meningen beperking zich vaak tot de buitenzijde van een woning.  Ze gaan over wat er áán de woning is veranderd.

Renovatie van de buitenzijde geeft over het algemeen duidelijk resultaat. Het is al snel een verbetering op de oude situatie van een woning dat door ouderdom is aangetast.  Dit resultaat komt bijvoorbeeld door het reinigen van de gevel, het vervangen van voegwerk, het plaatsen van nieuwe kozijnen, het schilderen in een nieuwe kleur of door het plaatsen van nieuwe dakpannen.  Al deze voorbeelden  geven duidelijke esthetische verbeteringen, zonder het ontwerp van de woning te wijzigen.

 

Lees verder

op zoek naar een plek om te wonen

door Martin Liebregts

DE EIGENHEID VAN EEN WOONMILIEU

Het ultieme van de architect is toch dat je een plek maakt waar nu en in de toekomst mensen graag verblijven of wonen. Wonen betekent oorspronkelijk niets anders als ergens graag vertoeven. In wezen tracht je met ontwikkelen of aanpassen van ruimten de droom van de gebruiker/bewoner te benaderen. En dan realiseer je een plek om in te wonen.

Deze aanloop heb ik nodig om in te gaan op de vaak terugkerende discussie dat een woonmilieu succesvol is als het een identiteit of eigenheid heeft. Ook ikzelf gebruik deze laatste term vaak om uit te drukken dat je je als bewoner of bezoeker in bepaalde woonmilieus direct thuis kunt voelen. Op vakantie stroop je de hele wereld af om die plekken te zoeken. Oude steden, die de kritiek der tijd hebben doorstaan, bezitten die eigenheid. Tijdens vakanties in bijvoorbeeld Toscane wordt het ene dorpje na het andere en de ene stad na de andere bezocht vanwege deze kwaliteit.

En wat maakt de fysieke omgeving tot iets dat als een plek met eigenheid voelt? Vaak begint het met een verwijzing naar het verleden, of het nu de gebouwen of de natuur betreft. Het is niet in eerste instantie ‘nieuw’ dat aantrekt. Dus een ruimte moet enigszins geworteld zijn in het verleden. Alleen daarom is het nodig zorgvuldig om te gaan met wat ons omringt.

Lees verder

Identiteit en duurzaam wonen

door: Martin Liebregts en Sandra Arts

Elke bewonerswisseling leidt tot een grondige aanpassing van de woning zowel bij eigenaren als huurders. Er zijn vele redenen waarom bewoners van de ene woning naar de andere gaan. Variërend van gezinssamenstelling, inkomen, werk of leeftijd. Vanuit duurzaamheid is het wenselijk dat mensen langer in hun woning blijven wonen. Dit leidt tot minder vroegtijdige aanpassing en onnodig vroegtijdige vervangingen. Je ziet al een verschil in woonduur tussen de verschillende woningtypen. Bij grondgebonden rijtjeswoningen bedraagt de woonduur ruim 18 jaar en bij gestapelde woningen (portiek) circa 10 jaar (1)
Dit is geen pleidooi of een moreel appel om minder te verhuizen. Wel is het een speurtocht naar die aspecten van de fysieke kwaliteit, die mensen binding geven aan hun woonplek.  Natuurlijk is de sociale kwaliteit zeker zo belangrijk. Maar dat is geen onderwerp voor dit artikel, ofschoon het natuurlijk een wezenlijk onderdeel van de identiteit vormt.
Degenen die ooit op zoek zijn gegaan naar een koopwoning, weten uit ervaring wat uiteindelijk de doorslag gaf bij eenzelfde prijs. Op een of andere manier appelleerde de woning en de omgeving aan een droom. Het sprak de verbeelding aan. Tegelijkertijd werden de mogelijkheden van toekomstige aanpassingen onderkend. Uiteindelijk moeten er in de loop der jaren mogelijkheden zijn – ook in financieel opzicht – om de gewenste aanpassingen te realiseren. Op dat moment is het een droomhuis voor de langere termijn.

Natuurlijk zijn dit niet allemaal rationele afwegingen in de dagelijkse praktijk. Dergelijke complexe keuzes worden met een gevoel gedaan, die achteraf te rationaliseren zijn. Dan is het dus niet alleen het tegeltje in de hal dat ogenschijnlijk het doorslaggevend argument was.
In dit artikel ‘De identiteit van duurzaam wonen’ gaan we nader in op:
•    Hoe van het rijtjeshuis een droomhuis te maken is.
•    De levensduur van woningen en de gewenste aanpassingen in de tijd.
•    De vereiste bouwstenen voor aanpassingen. Lees verder

Een ontwikkeling door de tijd

door: Sandra Arts en Haico van Nunen

De aanpak van het Laurentiusplein onderscheidt zich door verschillende niveaus. Dit sluit aan bij de dagelijkse praktijk van woningcorporaties waarbij niet meer naar één oplossing gestreefd wordt. Er zijn verschillende mensen en het toekomstperspectief van de woningen is ook verschillend. Daarom moeten er ook verschillende oplossingen bedacht worden. De aanpak van de 143 woningen in het Limburgse Voerendaal is dan ook onderverdeeld in groot onderhoud, een deel hoogniveaurenovatie en een deel cascorenovatie. Daarbij wordt er een aantal woningen gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Iedere niveau vraagt om zijn eigen aanpak en eigen technieken.

Laurentiusplein en omgeving
De 143 woningen aan het Laurentiusplein zijn in periode 1915 tot 1921 gebouwd als mijnwerkerskolonie, de sociale huisvesting voor de mijnwerkers die in de Limburgse steenkolenmijnen werkzaam waren. De woningen zijn ontworpen door de architect Jan Stuyt. De tuindorpgedachte vormde de basis van het stedenbouwkundig en architectonisch concept. Kenmerkend aan zijn ontwerpen zijn de typisch landelijke architectuur, de duidelijke scheiding tussen openbaar en privé, de ruime opzet (grote kavels) en een verwijzing naar een organische opbouw (romantisch, landelijke opzet).

Oorspronkelijk hadden de verschillende woningtypen van het complex vrijwel dezelfde plattegrond. Op de begane grond bevond zich de woonkeuken en een voorkamer, met in de bijbouw het washok en een kleine bergplaats. Op de verdieping waren de slaapkamers, waar in het algemeen met veel mensen tegelijk werd geslapen. Het klinkt nu allemaal krap bemeten, maar voor die periode waren de woningen ruim te noemen. Lees verder

De ontdekking van het eigene

door: Martin Liebregts en Sandra Arts

Beeldkwaliteit is altijd onderwerp van discussie. De essentie ligt besloten in de uitspraak ‘wanneer mensen dingen als mooi beschouwen, worden andere dingen lelijk (1). In dit geval gaat het persoonlijke oordeel over mooi en lelijk. In de beschouwing van alledag en de communicatie over beeldkwaliteit is het gewenst enige mate van objectiviteit na te streven. Hiervoor zijn begrippen en referentiebeelden nodig om het te duiden en bespreekbaar te maken. Deels is het oordeel sterk tijdgebonden, ofwel afhankelijk van de mode of waan van de dag, en ook nog eendimensionaal. Het zoeken in dit artikel is om ruimte te maken voor meer verhalen over kwaliteit.

Over een stad, een wijk en een straat zijn meerdere verhalen te vertellen. Een aardig vergelijk is het boek van Italo Calvino ‘De onzichtbare steden’, waarin Marco Polo over allerlei wonderlijke steden verhaalt aan Kublai Khan en dat het vermoeden bestaat dat verschillende verhalen over Venetië gaan, vanuit een wisselende positie verteld (2). Het is juist, dat bij de beschouwing over woonomgeving en fysieke kwaliteiten er beelden en vertellingen worden opgeroepen, die uiteenlopende aspecten en lagen belichten en verschillende interpretaties laten zien. Het boven tafel brengen van meerdere invalshoeken maakt duidelijk dat kwaliteit en wonen niet ééndimensionaal zijn.
Bij renovatie is het uitgangspunt het ontwerp van een voorganger. Hij of zij hebben in het verleden vormgegeven aan een wijk, gebouw of woning. Allerlei toevoegingen, resp. veranderingen tijdens het gebruik bepalen mede het huidige beeld. Elke renovatie begint met een plananalyse die zichtbaar moet maken wat de gedachte achter het ontwerp is en wat o.a. de kwaliteit van het beeld is. De beeldkwaliteit moet benoemd, herkend en geduid worden. Dan pas is een interventie gepast. Het beeldkwaliteitsplan moet de drager zijn tussen het verleden, het heden en de toekomst. Het doel is niet zozeer de oorspronkelijke beeldkwaliteit te herstellen, maar een nieuwe beeldkwaliteit te bepalen vanuit het begrip waarvoor het ooit bedacht was en voor wat de toekomst vraagt. In gewone taal betekent het eigenlijk ‘leren kijken’ naar de mogelijkheden.

Lees verder

Eenvoudig verkaveld in glooiend landschap

Door: Martin Liebregts en Sandra Arts 

De basis voor het renovatieplan ligt besloten in een beeldkwaliteitsplan. Hierin is vastgelegd hoe de soberheid uit het verleden gecorrigeerd kan worden: reinigen metselwerk, buitengevelisolatie op de verdieping, nieuwe puien ter plaatse van voordeuren. Als daktrim is een nieuw ontwikkelde pan gebruikt.
Verder zijn voor de woonomgeving aanvullende maatregelen bedacht om de nieuwe eigenschappen van de strokenverkaveling te verzachten: vormgeven van de erfafscheiding, terugdraaien van landjepik etc. Het resultaat is een fris ogend buurtje dat de bijnaam ‘Klein Thorn’ heeft gekregen door de ‘witte’ uitstraling. 

 In de wijk De Wieër, stadsdeel Heerlerheide te Heerlen, bezit Weller twee woningcomplexen van in totaal 396 woningen, die een stedenbouwkundige eenheid vormen door ontwerp, bouw en verkavelingspatroon. Complex 81 bestaat uit 46 blokken van ieder 6 eengezinswoningen (totaal 276) en Complex 82 uit 12 blokken van ieder 10 galerijwoningen (totaal 120). Het souterrain van Complex 82 omvat 120 bergingen, 101 garages, 2 stookruimten en 1 traforuimte.
De buurt/het deelgebied is gebouwd rond negentienzestig. De strokenverkaveling is een illustratie van de nieuwe stedenbouwkundige opvatting (licht, lucht en zon), met een sterk doorgevoerd gelijkheidsideaal. De aanwezigheid van het beperkt aantal gestapelde woningen zorgt voor enige ruimtelijke ordening door de openheid, hoogte en transparantie. Het groen vloeit bijna weg in het aangrenzende park.
Als je midden in de wijk staat, weet je eigenlijk niet of er ooit aan deze groene oase van zondagse rust een einde zal komen. Er is bijna geen hiërarchie, geen begin, geen einde. Het totaal heeft een enigszins amorfe vorm, omdat de beschikbare grond en contingenten het aantal woningen hebben bepaald. De structuur is abstract en hoeft niet te eindigen.  Lees verder