De stempel als maat der dingen

Door Martin Liebregts en Sandra Arts

Een beetje als een scheldwoord voor het zich herhalende stedenbouwkundige element is het woord stempel ooit in het vakjargon terecht gekomen. De moderne stedenbouw tussen 1945 en 1970 wordt er sterk door gekenmerkt. In principe is een (gesloten) bouwblok, als het zich herhaalt (in maat), ook een stempel. Allerlei combinaties tussen gebouwtypen en buitenruimten (hofjes e.d.) werden ermee gerealiseerd. Nu deze wijken op de agenda staan om op woning-, stempel- of buurtniveau aangepakt te worden, doet zich de vraag voor wat de gebruikswaarde van de verschillende voorkomende stempels is. Uiteindelijk is dat de maatstaf voor alle dingen. Zeker als het om gebruikswaarde op langere termijn gaat. Aan dit criterium onderwerpt zich ook de cultuurhistorische waarde als het om grotere eenheden gaat. Uiteindelijk zal iets door gebruikers gewaardeerd moeten worden.
Bij de beoordeling van de naoorlogse woningbouw domineren nog vaak de vooroordelen. Het kent voor- en tegenstanders ofwel bewonderaars en mensen die er gewoon niet van houden, zoals dat ook ten aanzien van de architectuur geldt. In veel gevallen ontbreekt het aan systematisch onderzoek naar de eigenwaarde van de ‘vroegere’ concepten, in het licht van nu en de toekomst. Tenslotte moeten de feiten spreken als je de toekomstwaarde wilt bepalen.
Maar hoe onderzoeken we dit nu systematisch? In dit artikel wordt door het beschouwen van enkele exemplaren een poging gedaan iets over de praktijk te vertellen. Het is in dit stadium vooral verhalen over observaties.

De eenvoud van de strokenverkaveling
In de wijk De Wieër te Heerlen is een wijk gerealiseerd waarbij in hoofdzaak eengezinswoningen als stroken verkaveld zijn, met acht woningen op een rij. Het oorspronkelijke idee was om een optimale oriëntatie te combineren met een groen glooiend landschap. In de praktijk betekende dit dat er een confrontatie plaatsvond tussen voor- en achterkant en dat het openbaar/gemeenschappelijk groen op de koppen door landje pik verdween en onttrokken aan het beeld door gammele houten schuttingen. Automatisme van het begin: een goed verzorgde ligusterhaag met bijbehorende tuin waren geleidelijk verdwenen, mede onder invloed van het individualisme en de verscheidenheid van woonculturen. Dit werd me duidelijk toen ik er op een zondagochtend rond liep en een bewoner van zijn nachtdienst thuiskwam. Hij wees op het woonpad voor zijn huis en op het gebruik door diverse bewoners van dit pad. Als de openbaarheid (straat) gemeenschappelijk wordt en de verschillen te groot worden, dan ontstaan er problemen waaraan niemand meer kan ontsnappen. Alleen aanvullende eisen over inzicht en gebruik in bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan kunnen opnieuw de gewenste woonrust brengen.

Het anonieme open blok
In de Westwijk van Vlaardingen is één van de door Van Tijen toegepaste stempels het ‘open’ bouwblok, waarbij de galerijflats de ontsluiting aan de binnenzijde van het bouwblok hebben en de balkons aan de straatzijde zijn gelegen. Door de neutrale oriëntatie oost-west is dit principe mogelijk. De galerij wordt in dit geval als een achterkant beschouwd. Door de grote maat van het binnengebied (ca. 40 meter) en de zesennegentig woningen die het begrensden, was er oorspronkelijk een ideale buitenruimte gerealiseerd, geschikt voor spelen, voetballen, zonnen etc. Eindelijk voldoende ruimte!
Ook hier heeft de tijdgeest een ander licht doen schijnen. De oorspronkelijke speel- en buitenruimte, die gezien de woningbezetting intensief werd gebruikt, veranderde in een anonieme hondenuitlaat en hangplek. Door de oriëntatie ontbreekt de controle op de ruimte.
Ook hier deed zich de vraag voor, hoe deze ruimte opnieuw een plaats kon krijgen in het wonen van alledag. De gedachte bij de eerste rondgang ging uit naar hoe voor een dergelijke ruimte weer een eigenaar te vinden is. Een dergelijke benadering vraagt om twee soorten maatregelen:
– Fysiek afsluiten (door extra woningen of hekwerk) en extra woningen op de begane grond;
– Gereguleerd, collectief beheer.
Op dat moment is het oorspronkelijke bouwblok alweer bijna een traditioneel gesloten bouwblok met doorkijken.De hoven of carrés als parkwonen
De stempels met de ‘open’ hoven, waarbij soms gestapelde bouw in verschillende hoogten of een combinatie tussen gestapelde en grondgebonden woningen werden toegepast, hebben een bijzondere vorm van transparant groen ofwel parkachtig wonen. Als begeleiding van wijkontsluitingswegen (lanen) zijn deze stempels veelvuldig ingezet.
Ook in deze situatie leidt de versobering van de gebouwen, in combinatie met de buitenruimte, tot armoede. Het oorspronkelijke lijnen- en vlakkenspel van de architectuur, ondersteund door een voor die tijd ongekende groene ruimte, zorgde ervoor dat het wonen enige exclusiviteit kreeg. Vergeet niet, dat deze woningen van rond 1960 over de luxe van sanitair en in sommige gevallen van verwarming beschikten. Vaak waren er nog garages aanwezig, waardoor het voor die periode een luxe uitstraalde. Dit onderscheidend vermogen is volledig verdwenen. Wat overblijft, is de soberheid. De opgave is dan om de eigenheid te versterken (hoven benadrukken) en op gepaste wijze de architectuur te versterken, met een knipoog naar het verleden (shake hands).

Flatbouw Karel de Grotelaan, tussen de flats waren ‘gemeenschappelijke tuinen’ geprojecteerd, daar wordt weinig gebruik van gemaakt, er woont niemand op de begane grond (6, pag. 304)(afmetingen circa 60 x 60 m²)

Niet het vooroordeel maar het oordeel telt
Het blijft spannend om de kwaliteit van de bestaande wijken en gebouwen opnieuw te positioneren voor de toekomst. En de houdbaarheidsdatum moet dan over een langere periode gaan om een zinvolle correctie of aanpassing te rechtvaardigen. Hiervoor is het nodig dat we gevoel krijgen met de erfenis van het verleden. Niet de nostalgische beschouwingen over stedenbouw moeten dan de leidraad vormen, maar de herinterpretatie van de bestaande kwaliteit voor de toekomst. Het gebruik van de afgelopen vijftig jaar en de veranderingen daarin vormen daarbij een goede leidraad om tot een waardeoordeel te komen.
Om tot een gewogen oordeel te komen zullen de eigenschappen van de verschillende type stempels (van bouwblok tot stroken) nader in beeld gebracht moeten worden. Bijzonder aandacht verdienen die variabelen die van invloed zijn op de belevingswaarden en het gebruik van de diverse stempels. In het bijgevoegde kader wordt van een voorbeeld een eerste opzet gemaakt (tussen Gender en Hoogstraat in Eindhoven; een ‘vroeg’ zestiger jaren wijk). Met welke ogen ernaar gekeken kan worden wordt expliciet aangegeven.
De basis van begrip zijn feiten. En als er eenmaal begrip is zijn feiten overbodig of worden het verhalen. Misschien is de uitdaging om de fysieke kwaliteit van de na-oorlogse woningbouw (1945-1970) systematischer in beeld te gaan brengen, zodat bij interventies het gevoelsniveau overstegen wordt en een toetsingskader verkregen wordt. Wie er een bijdrage aan wil leveren, meldt zich.

……..Om de bouw van een nieuwe stadswijk mogelijk te maken, werd een nieuwe structuur ontworpen in de vorm van een kaarsrechte centrale as (de Karel de Grotelaan) evenwijdig aan de bestaande structuur……
…….Langs deze weg moeten hogere woongebouwen worden gebouwd. Kuiper introduceert hier de ‘uitvalswegenarchitectuur’……. (6, pag. 181)

Bronnen:
(1) Het eerste artikel over dit specifieke onderwerp was: ‘De wijk in ontwikkeling: de doorontwikkeling van een jaren zestig wijk’, Martin Liebregts, Kennisbank Bestaande Woningbouw 14 oktober 2010
Andere specifieke bronnen mbt de beschouwingen over de relatie stedenbouw/architectuur:
(2) ‘Soberheid corrigeren in klein Thorn’, Sandra Arts en Martin Liebregts, Renovatie 4/2007
(3) ‘Stedenbouw: de grenzen van de maakbaarheid’, Martin Liebregts, Renovatie 5/2008
(4) ‘Duurzaamheid en kwaliteit’, Martin Liebregts en Sandra Arts, Renovatie 3/2010
(5) in het boek ‘Voetafdrukken van de samenleving’, dat in 2011 verschijnt wordt dit onderwerp uitgebreider besproken
(6) ‘Eindhoven, stadsontwikkeling 1900-1960’,Piet Beekman, Mierlo, 1982
(7) Buurtgegevens gemeente Eindhoven

De bevolking is sinds de bouw gehalveerd door de afname van de woningbezetting (van ruim 10.000 bewoners naar circa 5.000)